De klassieke staatshervormingen verlopen steeds volgens hetzelfde recept. Vlaanderen krijgt stukjes en brokjes van bevoegdheden, en moet daarvoor een hoge democratische en financiële prijs betalen.
Al bij de eerste staatshervorming in 1970 wordt de democratische meerderheid van de Vlamingen geblokkeerd door de grendelgrondwet. De latere staatshervormingen hebben die blokkeringen enkel versterkt en uitgebreid.
Bovenop die hoge democratische prijs is er de zware financiële prijs. Bij elke staatshervorming zorgden de Franstalige onderhandelaars ervoor dat een deel van de Vlaamse welvaart naar Wallonië en Brussel vloeide.
De zesde staatshervorming was geen uitzondering, ook hierbij werd er een miljardenfactuur aan Vlaanderen gepresenteerd. In ruil voor die hoge prijs krijgen de Vlamingen helaas geen efficiëntere overheid. De sociaaleconomische sleutelbevoegdheden blijven federaal. Precies deze hefbomen – en échte fiscale autonomie – hebben we nodig om onze welvaart, en dus ons welzijn, te versterken.