De plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, opgericht door de federale overheid, moesten langdurig werklozen de kans geven om ervaring op te doen in een apart arbeidscircuit. Eens die ervaring op zak, zouden ze wel automatisch doorstromen naar de gewone arbeidsmarkt, was de idee. In werkelijkheid bleven veel werknemers in PWA-dienst en stroomden ze in veel te beperkte mate door naar het reguliere arbeidscircuit.

Hervorming: wijk-werken

Onder meer daarom besliste Vlaams minister van Werk Philippe Muyters in maart van dit jaar om het systeem te hervormen. ‘Wijk-werken’ vervangt het bestaande PWA-systeem en gaat van start op 1 januari 2018. Het nieuwe systeem zal veel meer inzetten op de doorstroom naar het reguliere economische circuit. En ook het aantal bestuurders – en dus de kost van de zitpenningen – zal verminderen. “Tot nog toe was elke gemeente verplicht om een PWA te hebben en bijgevolg een minimumaantal bestuurders. Die verplichting valt weg, waardoor er in totaal ook minder bestuursleden zullen zijn, en meer middelen voor de begeleiding zelf”, verklaart Van Eetvelde.

Aanzienlijke reserves

De PWA-vzw’s zelf hebben ook jarenlang mooie reserves opgebouwd: 7,8 miljoen euro voor de traditionele PWA-vzw’s en 24,3 miljoen euro voor de zogenaamde PWA-DCO-vzw’s, die werken via het dienstencheque-systeem. “Wat er met dat geld in de toekomst moet gebeuren, is nog niet duidelijk”, zegt Van Eetvelde. “Maar ik doe alvast een oproep aan die vzw’s om hun reserves in te zetten  voor werkgelegenheidsinitiatieven.”