Europa wil de markt voor binnenlands passagiersvervoer via het spoor verder opengooien. Ook wil het alle Europese operatoren meer toegang geven tot alle lokale Europese markten. “Spoorwegbedrijven kunnen dan vrij de concurrentie aangaan met anderen of meedingen naar openbaredienstcontracten”, verklaart Stevens. “Europa voorziet echter uitzonderingen, zodat het mogelijk blijft om contracten rechtstreeks toe te kennen aan de bestaande spooroperator, zoals de NMBS. Maar dan moet die wel voldoen aan duidelijke doelen, opgesteld in het belang van de consument, bijvoorbeeld op het vlak van stiptheid en veiligheid. Als de NMBS die doelen niet bereikt, kan dat tot contractbreuk leiden. De NMBS moet dus meer op maat van de treinreiziger werken, wat we enkel kunnen toejuichen.’

Stiptheid strenger meten

Om de performantievereisten beter te kunnen opvolgen, pleit de N-VA voor een verstrenging van de manier waarop de stiptheid wordt gemeten. “In Nederland en Denemarken is er al sprake van een vertraging als een trein drie minuten te laat komt. Voor de NMBS is dat pas na zes minuten het geval. Het zou goed zijn dat de NMBS zich spiegelt aan meer succesvolle Europese voorbeelden. Een gezonde ambitie op het vlak van dienstverlening is echt wel noodzakelijk”, vindt De Coninck. “In een echte vrijgemaakte Europese spoormarkt moet de dienstverlening van de spooroperatoren vlot met elkaar te vergelijken zijn”, merkt Stevens tot besluit nog op. “Sommige lidstaten meten de stiptheid tijdens het hele traject, andere enkel in het eindstation. Zo weet je niet welke treinmaatschappijen goed of slecht presteren. De consument verdient nochtans die transparantie.”