“Negentig procent van de kinderen die zich aanmelden in het Nederlandstalig secundair onderwijs hebben ook het basisonderwijs in het Nederlands gevolgd”,  stelt Dhaene. “Als iedereen voorrang krijgt, dan is er geen voorrang meer.”

Geen goed idee

De huidige voorrangsregeling garandeert dat meer dan de helft van de plaatsen voorbehouden blijven voor kinderen die met minstens één van de ouders Nederlands spreken in het gezin. “Taalkennis van de ouders is essentieel om te kunnen communiceren met de school en om te kunnen deelnemen aan de schoolgemeenschap”, verduidelijkt Dhaene. “Zo wordt een goed schoolklimaat gecreëerd dat alle leerlingen ten goede komt.”

Afschaffing van de voorrangsregel is bovendien nefast voor anderstalige leerlingen, vervolgt Dhaene: “Het gemiddelde taalniveau van die Brusselse leerlingen die beginnen in het secundair onderwijs, ligt ver onder het globale niveau. Hoe hoger de concentratie Nederlandstaligen in de Brusselse scholen, hoe meer kansen niet-Nederlandstalige leerlingen krijgen om het Nederlands te oefenen binnen de schoolmuren.”

Ten slotte is het afschaffen van de voorrangsregel in het algemeen niet goed voor Brussel. “Nu al schrikt de beeldvorming over het onderwijs in Brussel potentiële Nederlandstalige inwijkelingen af. De voorrangsregel is essentieel als je de Vlaamse middenklasse naar Brussel wenst te halen, of meer nog: in Brussel wilt houden”, besluit Dhaene.