De afgelopen weken beten kunstenaars en kunstorganisaties op hun nagels. Op hoeveel subsidies kunnen ze rekenen? Het resultaat is intussen gekend. We mogen stellen dat minister Jambon zijn beloofde zoektocht naar bijkomende middelen vruchtbaar voltooide: hij vond 20 miljoen bovenop het voorziene budget. Het totaal aan werkingssubsidies komt zo neer op 178 miljoen euro, mét inflatiecorrectie. Een inspanning die het budget onder de vorige cultuurminister ver overstijgt.

De verzuchtingen uit de sector zijn gehoord, de vrees voor verschraling en kaasschaaf afgewend. Elk positief beoordeeld dossier krijgt financiering. Organisaties die als zwaard van Damocles de beoordeling ‘positief buiten budget’ boven het hoofd hadden hangen, halen opgelucht adem. Het is trouwens een unicum dat álle positief beoordeelde dossiers worden gehonoreerd. De inflatiecorrectie laat toe om de werkingskosten te lenigen en faire verloning te verzekeren.

Zestien organisaties worden ‘kerninstelling‘ en zijn zeker van tien jaar financiering. Het zijn ook niet van de minste: NTGent, KVS, Musica, NoNA,… De oproep van Wouter Hillaert (Hart boven Hard) om het systeem van kerninstellingen te boycotten viel op een koude steen.

De Vlaamse Regering neemt een aantal negatief beoordeelde organisaties toch mee. N-VA stelde altijd dat dit kan, mits een sterke motivatie. Die voorwaarde is vervuld. Toneelhuis, folkvoorvechters ’t Ey, internationaal gerenommeerd theatergezelschap NeedCompany of promotoren van oude muziek zoals Huelgas Ensemble zijn organisaties die bij verdwijnen een verschraling van het kunstenlandschap veroorzaken.

Toch zien we nog uitdagingen. Limburg blijft een zorgenkind, ondanks het cultuurplan en extra middelen. Verdere ondersteuning is cruciaal om het tij te keren. In onze gesprekken met de sector kwamen gelijkaardige bemerkingen over de beoordelingsprocedure terug. ‘Strategisch geadviseerd’, ‘schijnbaar weinig onderling overleg’, ‘Weten ze eigenlijk wel wat we doen?’ voeren de lijst aan.

De vernauwing van ‘diversiteit’ tot ‘aandeel gekleurde spelers op het podium’ verontrustte ons. Opmerkingen over het aandeel ‘maatschappelijk relevante thema’s’ bengelen op het randje van respect voor de artistieke autonomie. Ook zet het wat ons betreft dubieuze vraagtekens bij de artistieke integriteit van onze kunstenaars. Bovendien zijn deze opmerkingen naast de kwestie: kwaliteit betreft vorm, niet inhoud. Laakbare ideeën, stuitende beelden of ranzige teksten kunnen vormelijk uitmuntend worden weergegeven. Fabre bouwde er een carrière op. Bedreigt een doorgeslagen woke-ideologie en moralisering onze kunstensector?

Kortom, een gezonde evaluatie van de beoordelingsprocedure dringt zich op.

Waarschijnlijk zijn sommigen tevreden noch met de gemaakte keuzes, noch de uitgekeerde bedragen; een traditie bij elke subsidieronde. Daarom moeten we blijven inzetten op alternatieve financiële stromen: tax shelter is al langer mogelijk, recent heeft ook VLAIO zijn middelen opengesteld voor cultuurorganisaties. Ook mecenaat, valorisatie van de catalogus en faire prijzen hanteren blijven paden die we moeten bewandelen.

De financiële inspanning van de Vlaamse Regering is indrukwekkend te noemen, zeker gezien de budgettaire krapte, het gat dat corona achterliet in de schatkist en de inflatiecrisis. We bewijzen het rijke culturele leven van Vlaanderen geen dienst door mordicus iedereen aan boord te houden. Een gezond ecosysteem veronderstelt in- én uitstroom. Het is de taak van de minister en de regering om waar nodig het landschap te behouden, bij te sturen én te corrigeren waar nodig.

Volgens ons is dit met verve gebeurd.