De N‐VA aanvaardt elke vorm of uiting van levensbeschouwing binnen de grenzen van de wet. Het dragen van levensbeschouwelijke symbolen in de publieke ruimte is een individuele keuze die de N‐VA respecteert, maar waaruit geen collectieve rechten kunnen geput worden. 

De N-VA verdedigt het recht van elke school om een verbod op opzichtige levensbeschouwelijke tekenen op te nemen in haar reglement. Bij het overheidspersoneel staat de neutraliteit van de dienstverlening voorop. Daarom mogen uiterlijke symbolen van levensbeschouwelijke of andere overtuigingen bij rechtstreeks contact met de burger niet worden gedragen. De schijn van partijdigheid moet hier ten alle kosten worden vermeden.

In de privésector is het de vrijheid van de werkgever om te beslissen over de dresscode van de werknemers. De werkgever heeft dus het recht om het dragen van levensbeschouwelijke symbolen te verbieden. Dit vloeit voort uit de vrijheid van ondernemen en werd bevestigd door het Europees Hof van Justitie. Dat principe mag uiteraard niet misbruikt worden om doelbewust bepaalde groepen te discrimineren.