De Europese Green Deal zou ‘superieur’ zijn aan de Amerikaanse IRA (Inflation Reduction Act)”, zo doet een recente studie van de ‘Franco-German Council of Economic Experts’ uitschijnen.  In die studie wordt de impact van de vorig jaar uitgerolde Amerikaanse plannen op de EU wordt geminimaliseerd. Dit is een foute inschatting.

Toen de EU in 2019 haar “Green Deal” lanceerde, stond in de VS de toenmalige president Donald Trump nog volop op de klimaatrem. Met de verkiezing van Joe Biden sloeg het klimaatbeleid in de VS drastisch om, culminerend in de Inflation Reduction Act (IRA) van 2022.

Op dat moment maakte het misprijzen in Europese cenakels over het Amerikaanse klimaatbeleid – dat overigens een beetje misplaatst is, aangezien de emissies er al sinds midden de jaren 2000 afnemen – plaats voor euforie. De VS had eindelijk het Europese licht gezien.

De ontnuchtering was evenwel groot toen bleek dat de VS met de IRA een veel aantrekkelijker investeringskader bood voor bedrijven die actief zijn in de energie -en aanverwante sectoren. Tesla zette investeringen in Duitsland on hold, Volkswagen keek de kat uit de boom en zelfs BASF toonde plots grote twijfel over verdere investeringen in Duitsland en België.

Europa voelde zich bedot door deze nieuwe versie van “America First” en gooide er -nog maar eens- een eigen subsidiestelsel tegenaan, om de industrie in Europa te verankeren.  Die initieel onnodig geachte industriële arm van de Green Deal werd begin 2023 voorgesteld: de Net Zero Industry Act.

Het programma zet op in het hergroeperen van bestaande subsidieregelingen en laat de staatssteunregels los. Frankrijk en Duitsland, samen goed voor nagenoeg driekwart van alle staatssteun in de EU, zien het graag gebeuren. Die regels waren ooit nochtans in het leven geroepen om kleine lidstaten te beschermen tegen het financiële geweld van die grote lidstaten.

De Frans-Duitse Raad van economische experten onderzocht recent hoe de EU best reageert op de Amerikaanse IRA, door naar de impact van het Amerikaanse pakket te kijken. De experten kwamen tot de bevinding dat de IRA op zich klein is in omvang en dat de macro-economische impact ervan eveneens beperkt zal zijn. De EU voorziet immers een gelijkaardige hoeveelheid financiële steun. Verder, zo geven de experten aan, is Europa best goed gewapend, omdat we nu reeds een voorsprong zouden hebben op verschillende domeinen, zoals de bouw van elektrische voertuigen. Tot slot geven de Frans-Duitse experten aan dat het EU-klimaatmodel superieur is aan het Amerikaanse, omdat het er veel beter in zou slagen om een effectieve CO2-reductie te bewerkstelligen.

Bij die bevindingen dringen zich een aantal kanttekeningen op. Om te beginnen is het allerminst zeker of de EU er ook effectief in zal slagen om de zichzelf opgelegde CO2-reductie te bereiken, zeker wanneer alle heil van hernieuwbare energie moet komen. Dit leidde er afgelopen winter bv. toe dat met een rood-groene regering Duitsland opnieuw bruin -en steenkoolcentrales activeerde, wat de CO2-emissies de hoogte injoeg.

Verder valt er ook wel wat aan te merken op de gebruikte methodiek. Zo stellen de auteurs de Amerikaanse belastingkortingen gelijk met de Europese subsidies door ze beide ‘subsidies’ te noemen. Dat klopt uiteraard niet. Die belastingkortingen zijn veel efficiënter dan subsidies (in de letterlijke betekenis van het woord), omdat er bij een subsidieregeling steeds een ‘bias’ bestaat ten voordele van grote ondernemingen. Die hebben de beste politieke en bureaucratische contacten en dus ook de sterkste lobbymachines. Dit vergroot politiek-economisch gezien ook de kans op verkeerde keuzes. Belastingkortingen daarentegen gaan naar ondernemingen die, binnen de brede door de overheid uitgezette krijtlijnen, hun keuzes maken, investeringen doen en daarin dan ook succesvol zijn. In tegenstelling tot de EU maakt de Amerikaanse regering geen technologie-keuzes. Zo krijgt bijvoorbeeld nucleaire energie alle kansen als duurzame energiebron.

Het valt trouwens op dat de Europese experten in lovende termen schrijven over “de eenvoud, voorspelbaarheid en rechtszekerheid” van het IRA-pakket. Het EU-beleid is volgens de experten te ondoorzichtig en benut te veel onzekerheden. Het nodige zou moeten gedaan worden om “bureaucratische hinderpalen” weg te werken. Bovendien sluit het EU beleid te weinig aan op de “dynamica van de markten”.

Het totale bedrag voorzien in de IRA bedroeg origineel 500 miljard dollar, 280 miljard dollar subsidies en 220 miljard dollar aan tax breaks. Deze bedragen zijn echter geen maximumbedragen. Zowel de subsidies als de belastingskortingen kunnen, zo voorziet de IRA, boven deze bedragen uitstijgen (“no cap”).

Tijdens een bezoek van de begrotingscommissie van het Europees Parlement in juni van dit jaar konden we bij de Amerikaanse budgetautoriteit vernemen dat het totale bedrag van de IRA al zeker in de richting van de … 1000 miljard dollar zou gaan, vooral als gevolg van het massaal beroep op de tax breaks.

Onnodig te zeggen dat dit een enorm “vliegwieleffect” zal hebben op het zelffinancieringsvermogen van de ondernemingen die van de belastingkorting kunnen genieten. Bovendien, en dit verliezen de auteurs van de studie uit het oog, zorgt het aantrekken van economische activiteit voor een zelfversterkend effect. Er ontstaat immers een economisch weefsel dat haast automatisch verder aangroeit. Omgekeerd, wanneer je dat verliest, is het moeilijk dat herop te bouwen.

Maar wat de vergelijking tussen de IRA en de Green Deal compleet zinloos maakt, zijn de volstrekt verschillende uitgangspunten.  De Green Deal is in essentie puur klimaatbeleid, met weinig aandacht voor economische groei. De IRA daarentegen heeft, naast propere energie, ook expliciet jobcreatie en herstel in het concurrentievermogen, vooral ten aanzien van China, tot doel. Het is, samen met de Chips Act van de Biden administratie, de motor voor de re-industrialisering van de VS, met CO2-reductie als gevolg, niet als leidmotief.

Laat ons dus de juiste conclusies trekken uit de Amerikaanse IRA. Willen we daadwerkelijk onze CO2-uitstoot reduceren, zonder aan competitiviteit en welvaart in te boeten, dan moeten we milieuvriendelijke economische groei omarmen, mogelijk maken en dirigisme laten varen.