We ijveren voor een Europese Unie die de eenheid in verscheidenheid als leidraad neemt. Een Unie dus die de taalkundige en culturele verscheidenheid in de EU respecteert, maar tegelijk wel de fundamentele waarden en vrijheden beschermt.
Beleidsvorming moet zo dicht mogelijk bij de burger gebeuren. De EU mag dus nooit uitgroeien tot een superstaat die boven de hoofden van de burgers beslist. De Unie moet groeien van onderuit, in die domeinen waar ze een meerwaarde kan betekenen, en mag niet van bovenaf worden opgelegd. Bij nieuw voorgestelde initiatieven gaan we dan ook na of de beleidsdoelstellingen niet beter op een regionaal, nationaal of lokaal niveau gebeuren (subsidiariteit) en of het optreden van de EU proportioneel is. Het is daarbij van belang dat de impact van voorgesteld beleid voor de individuele lid- en deelstaten duidelijk is. We blijven verder ijveren voor een sterkere Vlaamse stem op het Europese niveau.
Europa moet ook openstaan voor de zogenaamde ‘interne uitbreiding’. Verschillende naties zoals Baskenland, Catalonië en Vlaanderen evolueren geleidelijk naar onafhankelijke staten. Door interne uitbreiding worden die nieuwe staten, indien ze dat willen, automatisch lid van de EU. Een versneld toetredingsproces kan bijvoorbeeld ook gelden voor Schotland, indien zij zich in de toekomst volledig onafhankelijk zouden besturen.