Vandaag zitten de zee- en kustbevoegdheden versnipperd over verschillende bestuursniveaus. Ik neem u even mee door het Belgisch labyrint. Een vis die in de Noordzee zwemt, valt onder de federale verantwoordelijkheid. Eens hij wordt opgevist en aan land wordt gebracht, is het Vlaamse materie. Tot u ze opeet, want dan komt de federale wetgeving voedselveiligheid in het vizier.
Zeehonden die in zee rusten op een boei worden beschermd door de federale wet ter bescherming van het mariene milieu. Liggen ze te zonnen op het strand, dan geldt het Vlaams Soortenbesluit. Windmolens die op land staan, zijn een bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Wanneer ze wind vangen op de Noordzee, zijn het Belgische windmolens. Maar om de opgewekte elektriciteit aan land te brengen, heb je dan weer Vlaamse bevoegdheden nodig om hoogspanning te voorzien.
Vlaanderen mag baggerwerken in zee uitvoeren om de vaargeulen te vrijwaren, maar het Vlaams Gewest heeft wel geen exploratie- en exploitatierechten. Het zand dat wordt bovengehaald uit zee is een ‘federale natuurlijke rijkdom’. En Vlaanderen kan begraafplaatsen regelen, maar niet op zee. Het verstrooien van as op zee is nog steeds een federale bevoegdheid.
Een scheepswrak dat onder water ligt in de IJzermonding is Vlaams cultureel erfgoed. Maar wanneer datzelfde wrak door de stroming tot net buiten de monding in zee terechtkomt, wordt het federaal cultureel erfgoed. Nochtans heeft de federale overheid geen expertise om die taak op te nemen, waardoor federale erfgoedwrakken in de praktijk in bewaring worden gegeven aan… Vlaamse musea.
Het ene absurdisme is nog lachwekkender dan het ander, en er zijn nog veel andere voorbeelden. Goed bestuur wordt erdoor onmogelijk gemaakt. De Noordzee is één van onze belangrijkste natuurlijke én economische rijkdommen. De nonsensikale bevoegdheidsverdeling maakt dat we er niet het beste kunnen uithalen.