De keuze voor die drie doelgroepen is volgens Vlaams minister van Werk Philippe Muyters evident: “Jongeren moeten zo snel mogelijk aan een baan geraken. Hoe langer die eerste job op zich laat wachten, hoe groter hun afstand tot de arbeidsmarkt wordt en hoe moeilijker ze een job vinden. Daarnaast kiezen we voor 55-plussers omdat we allemaal langer aan het werk moeten, als we ons sociaal systeem tenminste in stand willen houden. En voor personen met een arbeidshandicap zorgen we voor een compensatie voor hun productieverlies.”

Minister Muyters’ voorstel ter hervorming van het doelgroepenbeleid, dat intussen door de Vlaamse Regering is goedgekeurd, wordt nu ook voor advies aan de sociale partners bezorgd. Die hebben zich geëngageerd om een akkoord te bereiken tegen eind maart van dit jaar.

Keuzeprincipes
In het Vlaams regeerakkoord was afgesproken om het bestaande kluwen van 36 verschillende, elkaar soms overlappende doelgroepmaatregelen te ontwarren en beter af te stemmen op de Vlaamse arbeidsmarkt in een Vlaams Banenpact. In het kader van de zesde staatshervorming had Vlaanderen immers ook nieuwe bevoegdheden verworven op het vlak van werkgelegenheid en arbeidsmarkt, waaronder een aantal federale doelgroepmaatregelen.

Bij de bevoegdheidsoverdracht van die doelgroepmaatregelen kreeg Vlaanderen met ongeveer 900 miljoen euro niet het volledige federale budget doorgestort. Om het geheel budgettair draagbaar te maken, moesten keuzes worden gemaakt aan de hand van een aantal principes. “Daarbij stonden vereenvoudiging en transparantie voorop”, verduidelijkt minister Muyters. “Vandaar ook de terugkeer naar drie doelgroepen met vereenvoudigde bedragen. De hervorming moest bovendien het werken stimuleren en ervoor zorgen dat mensen gemakkelijker de afstand tot de arbeidsmarkt overbruggen.”

Vlaams Banenpact
De vereenvoudiging van de doelgroepkortingen vormt een belangrijke maatregel binnen een ruimer doelgroepenbeleid en is het eerste hoofdstuk van het Vlaamse Banenpact. In een tweede fase zal de Vlaamse Regering ook kwalitatieve maatregelen toevoegen, zoals werkplekleren, de activering van uitkeringen, werkhervattingstoeslagen en opleidingsincentives.