“Vooral voor jonge mensen is dat geen slechte zaak”, reageert minister van Justitie Zuhal Demir op de nieuwe cijfers. “Bij iedere werkstraf hoort een plaatsvervangende boete of gevangenisstraf die wordt geactiveerd als het werk niet correct wordt uitgevoerd. Op die manier hebben jongeren de kans om hun werkstraf uit voeren en blijven ze geconfronteerd met de fout die ze gemaakt hebben. Ze werken dus responsabiliserend. We mogen ook niet vergeten dat bij jongeren die hoge boetes krijgen opgelegd, het vaak de ouders zijn die voor de kosten opdraaien. Op deze manier moeten ze zelf hun verantwoordelijkheid nemen.”

Wapen tegen straffeloosheid

Dat rechters de werkstraf zo veel kunnen gebruiken als strafmethode heeft alles te maken met de forse investeringen die Vlaanderen gedaan heeft in de begeleiding en het aantal plaatsen waar een werkstraf wordt uitgevoerd. Zo werden er op 2 jaar tijd 1900 extra plaatsen gecreëerd en gesubsidieerd door minister Demir. De feiten waarvoor een werkstraf kan worden gegeven, zijn heel uiteenlopend. Toch is de straf uitgesloten voor zware misdrijven als doodslag, gijzeling en zedenfeiten. De minimumstraf is 20 uur. Maximaal kan er 300 uur worden opgelegd. Iedere straf moet worden uitgevoerd bij niet-commerciële organisaties.

Niet altijd juiste maatregel

De werkstraf werd in 2002 structureel verankerd in de federale wetgeving als alternatief voor de gevangenisstraf in het kader van de overbevolkte gevangenissen. Die federale ambitie heeft de maatregel duidelijk niet waargemaakt. Voor Demir is een werkstraf bovendien niet in elk geval de juiste maatregel. “Werkstraffen bestraffen daders die in het verleden zonder straf zouden vertrokken zijn, wat een goed zaak is. Toch blijf ik principieel van mening dat een werkstraf niet voor eender welk zwaar misdrijf kan dienen. Integendeel, voor zwaardere feiten is een gevangenisstraf beter op zijn plaats”, besluit ze.