Het hoort vandaag bij het leven om te scrollen door de vele reacties op sociale media. Eén daarvan gaf treffend weer wat in diverse vormen terugkwam. ‘Ik kom in veel sportclubs en nergens hoor ik één positief woord over de politiek’, klonk het in een repliek op een sociale mediabericht van een politicus. Dit verwoordt een breed gedragen gevoel. Het is altijd al een belangrijk onderdeel geweest van de functie van politicus om te dienen als kop van jut, maar het ongenoegen over wat de falende politiek heet, neemt duidelijk toe. De beruchte kloof tussen burger en politiek lijkt stilaan onoverbrugbaar.

De remedie bestaat er volgens sommigen in de burger dichter bij het beleid te betrekken, bijvoorbeeld door burgerbevragingen. Deze over de staatshervorming, ‘een land voor de toekomst’, lokte veel kritiek uit en kon het grote publiek niet echt begeesteren. Maar er weerklinken ook stemmen die dat initiatief verdedigen, dikwijls bij direct betrokkenen. Professor Willem Sas, als expert betrokken bij de uitwerking van de bevraging, noemde de oefening ‘broodnodig’. Het valt op dat hij in dat opiniestuk niet alleen de techniek verdedigt maar ook uitgesproken standpunten inneemt (zo toont hij zich voorstander van een federale kieskring). Hij zou dat als begeleidend expert beter niet doen want zo wekt hij minstens de indruk dat die bevraging niet neutraal is.

Opvallender was de passage dat beoogde institutionele hervormingen betekenen dat politici ‘aan invloed kunnen verliezen’. De boosdoener is gevonden en de academicus schaart zich achter de dominante toon op sociale media: de verkozenen des volks hebben te veel invloed. (Het feit dat het parlement in feite vooral aan invloed inboet, ontgaat de auteur.)

En hoe lossen we dat op? We geven burgers meer inspraak. Klinkt goed en lekker anti-elitair. De burger die als kiezer niet in staat schijnt te zijn om goede volksvertegenwoordigers te kiezen, want dat zootje verkozenen deugt niet, wordt wel geschikt geacht het juiste beleid te kiezen.

Wetsvoorstellen

De federale regering wil nog verder gaan dan die bevraging. Uitgelote burgerpanels moeten samen met verkozenen wetsvoorstellen kunnen bespreken. Lees: burgers die de vrijheid hebben zich politiek te engageren maar verkiezen dat niet actief te doen, krijgen de kans zich, mits het geluk hen beschoren is uitgeloot te worden, politiek te engageren. Ach, ‘baat het niet, schaden doet het zeker niet’, zou je kunnen denken.

Hoewel. Die burgerparticipatie gaat voorbij aan twee kernkenmerken van goede politiek. Politici horen het totaalbeeld in het oog te houden. Experts allerhande, lobbygroepen en kiezers kunnen en moeten op specifieke thema’s bekommernissen op tafel smijten. Politici moeten daar mee aan de slag. Het is hun specifieke taak al die suggesties samen te voegen tot een samenhangend beleid met een evenwichtige begroting als slotakkoord.

Akkoord, ze doen dat te weinig. Sympathiek klinkende voorstellen om meer geld te besteden aan een bepaald beleidsdomein worden zelden begeleid door antwoorden op de vraag naar financiering. Het kan echter niet verwacht worden dat burgerpanels die zich over een beleidsonderdeel uitspreken of experts in een specifiek vakgebied beter instaan voor dat totaalplaatje.

Daarnaast hoort het tot de kern van ons systeem dat politici ter verantwoording worden geroepen, in het bijzonder bij verkiezingen. Politici die zich verschuilen achter burgerbevragingen en expertgroepen ontlopen dat oordeel want, tja, ze kunnen zich verschuilen achter de participerende burgers en de deskundigen die zelf niet beoordeeld worden. Dat deze federale regering zich graag van deze technieken bedient, is verklaarbaar door haar besluiteloosheid. De hete aardappel op een ander bord kieperen, kan bezwaarlijk doorgaan voor zelfzeker politiek leiderschap.

Vele vormen van zogenaamde politieke vernieuwing gaan voorbij aan de essentie of versterken eerder het probleem van de afnemende macht van de klassieke politieke instellingen of het gebrek aan consistentie tussen beleidsmaatregelen.

Laat me twee betere voorstellen meegeven als uitsmijter. Wanneer politici hun beloften wat zouden milderen kunnen ze misschien ook echt uitvoeren wat ze aan verwachtingen scheppen. Laten we daarnaast onze burgers daadwerkelijk weer meer ruimte laten zonder overheidsbetutteling. Het mooie is dat het tweede automatisch gebeurt wanneer werk wordt gemaakt van het eerste.