Sportclubs kunnen genieten van een gunstregime inzake de sociale bijdragen die op het loon van sporters geheven worden. De sociale bijdragen worden niet berekend op het volledige loon van de sportbeoefenaars, maar op basis van een forfaitair grensbedrag van 2.352 euro per maand. Wie minder dan dit bedrag verdient, moet wel op basis van zijn volledige loon sociale bijdragen betalen.

Profvoetballer betaalt minder

Jaarlijks verliest de federale overheid zo’n 150 miljoen euro aan belastingen en sociale bijdragen als gevolg van de bestaande fiscale en sociale voordelen voor sportclubs. Vooral de grote clubs en goed betaalde spelers profiteren van de huidige regeling. Wim Van der Donckt wil dat anders. “Het kan niet dat een profvoetballer die meer dan 300.000 euro per maand verdient, minder sociale bijdragen moet betalen dan een gemiddelde werknemer”, benadrukt Van der Donckt. “De RSZ-korting moet worden aangepast, zodat ze niet langer de lonen boven een bepaald bedrag, en dus de grote clubs, bevoordeelt, maar net de kleinere sportclubs ondersteunt.”

Duwtje in de rug van kleinere clubs

De partij wil dat goed betaalde sportbeoefenaars voortaan ook op basis van hun volledige loon sociale bijdragen moeten betalen. “Tegelijkertijd stellen we voor om enkele bestaande kortingen voor lage lonen, die vandaag niet of niet volledig van toepassing zijn op de sportsector, ook op de sportsector toegepast worden.” Concreet denkt Van der Donckt aan de fiscale en de sociale werkbonus , en aan de structurele bijdragevermindering. “Op die manier geven we de kleinere sportclubs een extra duwtje in de rug.”

Investeren in jonge sporters

Naast een RSZ-korting, kunnen sportclubs ook genieten van fiscale voordelen. Ze worden vrijgesteld van de doorstorting van 80 procent van de bedrijfsvoorheffing van sportbeoefenaars jonger dan 26 jaar en voor sporters van 26 jaar en ouder op voorwaarde dat ze de helft van dit bedrag investeren in de opleiding of de lonen van jonge sportbeoefenaars. “Wij willen dit systeem hervormen, zodat de vrijstelling niet langer gebruikt kan worden om de lonen van jonge sporters te betalen”, stelt Van der Donckt. De partij stelt voor dat de vrijgestelde fiscale middelen die de clubs niet investeren in hun jeugdwerking, gestort worden in een sportfonds beheerd door de gemeenschappen. “Zo garanderen we dat de belastingmiddelen effectief in de jeugdwerking geïnvesteerd worden, en zo onze jonge sporters en jeugdclubs versterken.”