Momenteel is het zo dat de wekelijkse arbeidsduur niet lager mag zijn dan een derde van de arbeid van een voltijds tewerkgestelde. Daarnaast mag ook de minimale duur van elke werkperiode niet korter zijn dan drie uren. “Deze twee regels spelen niet langer in op de huidige ontwikkelingen in de arbeidsmarkt en maatschappij”, zegt Kamerlid Wim Van der Donckt.

Flexibel arbeidsuren bepalen

De toenemende vraag van werknemers en bedrijven om flexibel, vrij en zelfstandig de arbeidsuren te bepalen, maken de wekelijkse en dagelijkse minimumprestaties overbodig. Zo kan een thuisblijvende ouder op basis van zijn dagtaak genoegen nemen met het presteren van twee werkuren in plaats van de wettelijk bepaalde drie uren. Of kan een bedrijf dat op bepaalde tijdstippen van de dag een arbeidspiek heeft, nood hebben aan een arbeidskracht die minder dan drie uren per dag werkt. De huidige regelgeving duwt potentiële en flexibele werknemers uit de arbeidsmarkt.

Werkbaar werk op maat

Wim Van der Donckt: “Minder dan drie uur per dag werken of minder dan een derde van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer arbeiden, past perfect in het plaatje van werkbaar werk op maat. Dan zouden senioren enkele uren per week actief kunnen blijven en hun pensioen verhogen. Ook kunnen ouders die vooral bezig zijn met de zorg voor jonge kinderen, een beperkt aantal werkuren presteren en later - wanneer de kinderen groot zijn – gemakkelijker de draad weer opnemen.

Een afschaffing zorgt dus voor een soepelere intrede van diverse kansengroepen op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd is de afschaffing een mogelijke opstap naar meer arbeidsuren. De opheffing van deze regels zal ook bijdragen tot een hogere activiteits- en werkgelegenheidsgraad zoals dat al het geval is in Nederland, Duitsland en Zweden.