Het verbazingwekkende vonnis van een Mechelse rechter die op basis van de bestaande wetgeving het opsteken van een spandoek met het opschrift ‘stop islamisering’ bestrafte, plaatste de kwestie van de vrije meningsuiting weer in het middelpunt. Dat vonnis toont aan dat die vrijheid vandaag al door een rechter kan ingeperkt worden, maar het debat woedt in het parlement reeds sedert de installatie van de regering-De Croo.
Het federale regeerakkoord bevat passages die gaan over vrije meningsuiting. Het gaat over ‘strijd tegen (…) haatmisdrijven (ook online)’ en het sneller vervolgen daarvan. Daarnaast bedeelt de regering zich ook de orwelliaanse taak toe om ‘desinformatie en de verspreiding van fake news’ te bestrijden.
Wat is er mis met het gemakkelijker vervolgen van haatspraak? Het begrip ‘haat’ is bijzonder wazig. De duidelijke lijn om geen geweldoproepen te tolereren verruimt steeds meer tot een grijs vlak, waarin de burger niet langer weet wanneer uitgesproken en pittige verwoordingen als haat worden gekwalificeerd. Een vage strafbare zone past niet in een rechtsstaat.