Het was maar een kwestie van tijd voor het degrowth-discours zou overslaan naar de binnenlandse politiek.  Dat gebeurde vorige week, toen PS-voorzitter Paul Magnette in een interview met Knack luidop pleitte voor “agrowth”, een modieus woord waarmee economische groei wordt afgezworen. Een uiterst verontrustend pleidooi, met sombere en gevaarlijke gevolgen. 

Sinds 2020 wint het degrowth-discours aan populariteit. Invloedrijke klimaatactivisten zoals Greta Thunberg en dichter bij huis Anuna De Wever, klikken hun ecologische agenda nu steeds nadrukkelijker vast aan de idee dat het kapitalisme de bron van alle klimaatkwaad is. Ze schetsen een donker en apocalyptisch beeld als zou de wereld ten onder gaan aan productie en consumptie. Maar is dat zo?

A recipe for disaster

Het is waar dat kapitalisme verre van perfect is. Kapitalisme is niet ontworpen om sociale ongelijkheid aan te pakken. Dat is zoals vaststellen dat een boot niet gemaakt is om te vliegen. Wat het kapitalisme wél doet, is de zogenoemde economische “taart” groter maken, waardoor regeringen en overheden over meer middelen beschikken om te herverdelen en sociale problematieken gericht aan te pakken.

Haal je economische groei weg, dan beperk je de spreekwoordelijke taart tot een vaste bakvorm. Herverdeling zal in dat scenario onvermijdelijk neerkomen op een ‘zero-sum game’ waarbij de ene maatschappelijke groep iets moet opgeven om aan de andere te geven.

Economische groei als ingrediënt uit de maatschappelijke ‘bakmix’ halen, lijkt dus een recept op te leveren voor veel meer in plaats van minder sociale onlusten

Zorgen over klimaat en milieu zijn terecht. De klimaatuitdagingen zijn reëel en vragen onze aandacht en inzet. Maar het demoniseren van groei gaat voorbij aan de opmerkelijke successen van het kapitalisme, aan de enorme mogelijkheden van het menselijk vernuft en aan de kracht van innovatie om uitdagingen aan te pakken. Sterker nog, ik ben ervan overtuigd dat het doelbewust krimpen van groei de wereld net meer klimaatschade zal toebrengen, niet minder.

Degrowth: back to the future

Zorgen over de wenselijkheid en de gevolgen van groei zijn niet nieuw.

In dat opzicht is het interessant om even twee momenten uit de geschiedenis uit te lichten: de “Steenkoolkwestie” en het rapport “Grenzen aan de groei” van de Club van Rome.

De “Steenkoolkwestie”, zoals gepresenteerd door Stanley Jevons in 1865, waarschuwde voor een sombere toekomst voor Groot-Brittannië. Jevons, een van de meest eminente economen uit zijn tijd, stelde dat de welvaart van Groot-Brittannië tijdens de vroege Industriële Revolutie volledig afhankelijk was van steenkool. Omdat de bekende steenkoolreserves eindig waren, voorspelde hij een dreigend verlies van rijkdom en een terugkeer naar de middeleeuwen.

Op dezelfde manier bracht de Club van Rome in 1972 het invloedrijke rapport “Grenzen aan de groei” uit. Het rapport stuurde schokgolven door westerse samenlevingen omdat het de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen van de planeet voorspelde. De auteurs extrapoleerden bestaande trends en gaven precieze data voor de uitputting van verschillende hulpbronnen, van goud tot ruwe olie. Dit rapport droeg aanzienlijk bij aan het heersende pessimisme van de jaren 1970.

Zowel de apocalyptische “Kolenkwestie” als de sombere voorspellingen van de Club van Rome bleken uiteindelijk onjuist. De redenering achter hun voorspellingen leed aan wat we het “PIPO-syndroom” noemen – ‘pessimism in, pessimism out’. Ze maakten, net als onze moderne “pipo’s”, een denkfout door het verleden op de toekomst te projecteren zonder rekening te houden met het opmerkelijke menselijke aanpassingsvermogen en de baanbrekende innovatie die daaruit voortkomt.

Kapitalistische katalysator

Ons menselijk vernuft is, wanneer het tot bloei mag komen binnen een door concurrentie gedreven vrijemarkteconomie, steeds een onuitputtelijke bron van ontdekkingen en innovatie geweest. Stoomkracht, treinen, elektriciteit, computers, biotechnologie, digitalisering en kunstmatige intelligentie zijn slechts enkele voorbeelden van de vooruitgang die we hebben geboekt.

Een groot deel van de meest indrukwekkende vooruitgang van de voorbije twee eeuwen in westerse democratieën hebben we te danken aan de werking van het prijsmechanisme, schaarste en het streven naar winst. Economische groei is namelijk nauw verbonden met de dynamische interactie van marktprijzen. Neem nu olie. Wanneer olieprijzen stijgen als gevolg van een toenemende vraag of geopolitieke spanningen, leidt dat tot gedragsveranderingen bij zowel consumenten als producenten. Consumenten worden gestimuleerd om hun olieverbruik te verminderen, tenzij overheden die stimulus wegnemen via prijssubsidies. Hogere olieprijzen stimuleren niet alleen de beschikbaarheid van olie, maar ook de ontwikkeling van schonere en duurzamere alternatieven zoals kernenergie, waterstof, hernieuwbare energiebronnen, enzovoort. Economische expansie en milieuvriendelijke innovatie gaan hand in hand.

De volgende uitdaging waar de krachtige innovatiemachine van de markteconomieën voor staat, is het reduceren van de CO2-uitstoot. In dat verband zou de ontwikkeling van bijvoorbeeld performante CO2-opvangtechnologie een enorme gamechanger zijn. Echter, het ontwikkelen en implementeren van dergelijke technologieën vereist aanzienlijke investeringen. Gelukkig hebben we met het kapitalisme een instrument om de benodigde middelen daartoe te mobiliseren. Mits de juiste prikkels, via o.a. beleidsmaatregelen, kan dat kapitalisme een drijvende kracht en bondgenoot zijn in het streven naar een meer duurzame en gezondere planeet.

Laten we onze energie dus richten op het benutten van innovatie en concurrentiekracht binnen een duurzaam kader, in plaats van mee te stappen in het pessimistische perspectief van degrowth. De uitdagingen van vandaag vragen om een optimistische houding en een open vizier ten aanzien van slimme oplossingen en een hernieuwd geloof in de kracht van innovatie.

Economische groei was, is en blijft een drijvende kracht om onze doelen – niet in het minste de ecologische- te bereiken. Wie dat ontkent of erger, wil terugschroeven, is een vooruitgangsontkenner en werkt mee aan het realiseren van het doemscenario dat hij zelf zegt te willen vermijden.

Geopolitieke naïviteit

Een andere belangrijke realiteit om in het achterhoofd te houden bij een eventuele keuze voor degrowth is dat geopolitieke macht en economische groei, zoals de geschiedenis aantoont, steeds nauw met elkaar verbonden zijn. Zo hebben landen als de Verenigde Staten, en recent ook China, aanzienlijke geopolitieke macht vergaard dankzij hun groeiende economie.

Landen die niet inzetten op groei, betalen daar de prijs voor en verliezen invloed. Zéker indien niet álle landen en regio’s van de wereld het degrowth-narratief onderschrijven.

De keuze voor een degrowth-scenario biedt dus geen garantie op een globale groeivermindering. Ironisch genoeg bestaat zelfs het risico dat je daarmee elders in de wereld net groei bevordert, zonder enige invloed te hebben op hoe ecologisch of sociaal wenselijk dat gebeurt.

Democratie onder druk

De volgende stap in onze degrowth-denkoefening is de concrete realisatie. Om te ‘ontgroeien’, zullen we groeibevorderende krachten moeten identificeren en vervolgens uitschakelen.

Vooreerst onderscheiden economen als Douglas North, Daron Acemoglu en James Robinson een institutionele kracht. Volgens hen is de aanwezigheid van bepaalde instellingen in een maatschappij noodzakelijk om groei te verwezenlijken. Die groeibevorderende instellingen “verzekeren privé-eigendom en het onbevooroordeelde systeem van de rechtsstaat alsook de voorziening van openbare diensten die een gelijk speelveld mogelijk maakt waarin mensen vrij kunnen handelen en contracten afsluiten“.

Naast instellingen die waken over een stabiel en rechtszeker groeikader, is kennis en menselijk kapitaal een tweede cruciale voedingsbodem. Vrije onderzoeksactiviteiten stimuleren en menselijk kapitaal opbouwen, bevordert wetenschappelijke en technologische vooruitgang, innovatie, productiviteit en dus economische groei. Economen wijzen erop dat het koesteren van kennis en menselijk kapitaal door vrij en creatief onderzoek een continue stroom aan frisse ideeën en vooruitgang stimuleert. Zeker toen tijdens de Verlichting de wetenschappelijke methode meer aanzien kreeg, verdween het stigma op eigen vermogensopbouw, waardoor getalenteerde mensen zich meer aangetrokken voelden tot handel en ondernemerschap. Dat leidde tot de bekende welvaartsgroei waar we vandaag nog de vruchten van plukken.

Om degrowth te bereiken, zouden minstens bovengenoemde krachten beteugeld of geëlimineerd moeten worden. Zoiets kan echter nooit bereikt noch gehandhaafd worden in een democratisch model. Het vereist een sterke machtscentralisatie met strenge economische en sociale controle.

Het is zeer de vraag of dat voor de meeste mensen in onze huidige democratieën een aantrekkelijk scenario is.

Brain drain

Volgens Harvard-econoom Benjamin Friedman is het kapitalisme een systeem dat, ondanks zijn tekortkomingen, niet enkel bijdraagt tot materiële vooruitgang, maar ook de minder tastbare aspecten van ons algemeen welzijn bevordert. Zo besluit hij op basis van uitgebreid historisch onderzoek dat economische groei net leidt tot meer tolerantie en een diepere verbondenheid met democratische waarden, de kansen op sociale vooruitgang vergroot en het streven naar rechtvaardigheid aanscherpt.

Degrowth-adepten brengen hier tegenin dat de menselijke natuur zou kunnen veranderen, waarbij mensen minder gericht zijn op materiële goederen en diensten en meer op vrije tijd. Hoewel dit theoretisch mogelijk is, is het onwaarschijnlijk dat het op grote schaal zal gebeuren aangezien veel mensen werk, onderzoek en investeringen in menselijk kapitaal niet alleen doen vanwege materiële winst, maar ook omdat ze voldoening en geluk halen uit deze activiteiten.

Waarschijnlijk zullen de rijken, de hoogopgeleiden en de ondernemers de eerste zijn die willen vertrekken en zo de degrowth-landen verder verarmen.

Oude wijn in nieuwe zakken

Met andere woorden, degrowth als nieuwe beleidsnorm vereist niets minder dan de restauratie van een Sovjetstaat met sterk gecentraliseerde economische en sociale controle. Wie daarvan droomt, negeert het massale lijden, de armoede, de ongelijkheid, kortom de pure onmenselijkheid die een Sovjet-achtige orde onvermijdelijk veroorzaakt, om nog maar te zwijgen van de onvermijdelijke opkomst van zwarte markten voor bijna alles.

Degrowth is het nieuwste item in de lange lijst van wat de Italiaanse politicoloog Francesco Boldizzoni bestempelde als “intellectuele misstappen” die sinds Karl Marx de doodsklok over het kapitalisme hebben geluid. Oude wijn in nieuwe zakken, maar even imbuvable.