Zowel tijdens de Grote Financiële Crisis van 2008 als tijdens deze pandemie hebben de centrale bankiers met veel bravoure, moed en creativiteit de boel rechtgehouden. De mensheid is hen daarvoor grote dankbaarheid verschuldigd. Maar hun extreme monetaire beleid - nodig om grote crisistsunami’s te bedwingen - wordt nu al bijna anderhalf decennium onverdroten volgehouden, en hoogst onaangename neveneffecten worden elke dag duidelijker.

Financiële markten raken steeds meer verslaafd aan de monetaire drug van extreem lage rentevoeten en overvloedige liquiditeiten. Private en publieke schuldenbergen stapelen zich op tot nooit geziene niveaus. Zeepbellen zorgen voor voortdurende onzekerheid en tegelijk extreme toename van ongelijkheid. Zombiebedrijven en zombiebanken wegen op groei, jobs en productiviteit. Bovendien maakt de constante monetaire drugtoediening het de politieke beleidsklasse al te makkelijk om ernstige hervormingen op de lange baan te schuiven.

En toch voelen centrale bankiers zich geroepen om nog meer hooi op de vork te nemen, ook al is hun beleidsruimte steeds kleiner of zelfs onbestaande geworden. In de Verenigde Staten ligt de klemtoon in de mission creep van de Amerikaanse centrale bank op gelijkheid en een meer inclusieve samenleving. Bij de Europese Centrale Bank ligt de focus op de actieve rol die ze moet gaan spelen in de strijd tegen de klimaatverandering.

Belangrijk thema

Uiteraard is de klimaatverandering een belangrijk maatschappelijk thema. Maar dat zijn bijvoorbeeld jeugdwerkloosheid, criminaliteit, cyberveiligheid, inkomensongelijkheid, armoede en de pandemiedreiging ook. Moeten al die thema’s dan expliciet mee in de beleidsobjectieven van het monetaire beleid? Elk maatschappelijk probleem moet op het juiste niveau met de aangewezen instrumenten aangepakt worden. Monetair beleid dient te zorgen voor prijsstabiliteit en financiële stabiliteit. Het vaak gehoorde argument dat de klimaatkwestie voor financiële instabiliteit zou kunnen zorgen, snijdt geen hout. Een militair conflict tussen de VS en China zou de financiële stabiliteit gegarandeerd onderuithalen. Behoort het voorkomen van een dergelijk conflict daarom tot de expliciete beleidsobjectieven van het monetaire beleid? Nee toch?

Trouwens, vandaag is de grootste bedreiging voor de financiële stabiliteit, en dus ook voor economische en sociale stabiliteit, het beleid van de ECB zelf, en haar monetaire drugs. Ondanks alle financiële exuberantie van de jongste tijd hangt er constant een sfeertje van commotie en ontsporing in de lucht. De 200 pagina’s van het jongste rapport van de European Securities and Markets Authority (ESMA) lezen als één lange waarschuwing. De vraag is niet of er een stevige omslag in de markten (inclusief de vastgoedmarkt) komt, dan wel wanneer en in welke vorm.

In functie van haar basisopdracht zou de ECB zich aan een ernstige bijsturing van haar huidig beleid moeten zetten, zeker nu de inflatiedreiging vrij concrete vormen aanneemt. De uitleg van Lagarde & Co dat het om een tijdelijke opstoot van inflatie gaat, komt met elk nieuw cijfer dat verschijnt op lossere schroeven te staan. Het verleden leert dat het een titanenwerk is om inflatie die uit de fles kruipt er terug in te wringen. Ook de cryptomuntenvereisen een gerichte aanpak van de centrale banken als men financiële instabiliteit wil voorkomen.

Ondanks die urgenties voor het echte monetaire beleid laadt de ECB toch haar bord ook nog eens vol met klimaatbesognes. Binnen de ECB speelt de relatief recent benoemde directeur Frank Elderson daarin een bedenkelijke rol. Voor Elderson klimt het klimaat über alles, zo bleek ook tijdens de hoorzitting in het Europees Parlement. Hij verdedigt bijvoorbeeld de versoepeling van kapitaalvereisten voor banken die zich op groene kredieten storten. Een garantie op toekomstig hommeles in de banksector.

Maar wordt die bekommernis om de klimaatstrijd tot een belangrijk objectief van het monetaire beleid te maken algemeen gedeeld? Neen. Iemand als Jens Weidmann, de voorzitter van de Duitse Bundesbank die ook lid is van de raad van bestuur van de ECB, liet al diverse keren zijn uitdrukkelijke reserves blijken. Ook andere leden vhebben ernstig voorbehoud, maar houden publiekelijk de lippen op elkaar.

Bovendien hangt er nog een ander argument in de lucht dat sterk leeft maar voorlopig helemaal onuitgesproken blijft: dat de klimaaturgentie mooi van pas komt om de stilaan onmogelijke positie waarin de ECB zichzelf gemanoeuvreerd heeft aan de aandacht te onttrekken. Het klimaatdiscours als schaamlapje, zeg maar. Geen fraai beeld, maar wel indicatief voor de vele knopen waarin de ECB steeds meer gekneld raakt als gevolg van het jarenlang volgehouden extreme monetaire beleid. Het klimaatdiscours is trouwens het perfecte excuus om dat beleid nog langer en intenser door te trekken. Maar hoe langer men op deze monetaire paden doorgaat, hoe zwaarder de eindrekening.