Meer dan vier jaar na het referendum waarin de Britten beslisten om uit de Europese Unie te stappen, is het eindelijk zover. Onder de kerstboom lag een Brexit-deal. Onze regering heeft nu enkele dagen de tijd om die deal goed te keuren. Gelet op het belang van de deal leek het ons niet meer dan logisch dat we als Kamer van Volksvertegenwoordigers de nodige tekst en uitleg zouden krijgen van de premier. Ik vroeg dan ook aan de Kamervoorzitter om de premier hiervoor uit te nodigen. Helaas. Pas een week na de ondertekening zullen wij hierbij betrokken worden. Jammer dat Europa voor deze regering niet meer dan een slogan lijkt te zijn. Ook de nieuwe politieke cultuur en het betrekken van het parlement, waar deze paars-groene ploeg de mond van vol heeft, blijkt eens te meer alleen te bestaan in woorden en niet in daden.

Niet voor niets dat het zo lang duurde om de deal rond te krijgen. Er stond dan ook heel wat op het spel. Niet in het minst voor Vlaanderen. Het Verenigd Koninkrijk is onze vierde belangrijkste handelspartner, en 43.000 jobs stonden op het spel, waarvan 28.000 in Vlaanderen. Maar zelfs nu, met de deal die op tafel ligt, staan nog steeds 6500 Vlaamse jobs op de helling. Het uiteindelijke document beslaat meer dan 1200 pagina’s. De grote lijnen van het akkoord zijn intussen duidelijk. Maar er zijn toch heel wat vragen. Zo zijn er aan de tekst heel wat politieke verklaringen gehecht, onder meer over subsidie controles en belastingen, belangrijk voor de concurrentiepositie van onze bedrijven. Wat is de waarde van die politieke verklaringen? Wat met de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties? Welke documenten zullen onze bedrijven nodig hebben en aan welke standaarden zullen hun producten moeten voldoen om te kunnen genieten van de nultarieven aan de douane en geen extra controle te moeten ondergaan? Studeren en werken in het Verenigd Koninkrijk wordt heel wat moeilijker. Zal de regering hier extra ondersteuning voorzien? En wat met mogelijke samenwerking op vlak van buitenlands beleid, externe veiligheid en defensie, drie zaken die niet onder de overeenkomst vallen omdat het Verenigd Koninkrijk niet over deze kwesties wou onderhandelen.

Het leek ons dan ook vanzelfsprekend om hierover tekst en uitleg te krijgen van de premier. In het Vlaams Parlement deed minister-president Jambon dat dinsdag, de Nederlandse Kamer vergaderde maandag reeds over de Brexit-deal. In het Verenigd Koninkrijk vond dat debat woensdag plaats. Deze regering draagt Europa hoog in het vaandel, daarover laat het regeerakkoord geen enkele twijfel bestaan. Dat betekent dat het Europees debat op zijn minst de nodige tijd en aandacht zou moeten verdienen in het Parlement. Bovendien stelt de beleidsverklaring van minister van Buitenlandse zaken Wilmès ook uitdrukkelijk dat “het federaal Parlement betrokken zal worden bij het Europese, het buitenlandse en het handelsbeleid.” Laat de Brexit-deal nu net een combinatie van deze drie zijn.

Jammer genoeg moeten we vaststellen dat dit meer een slogan is dan een aankondiging van concrete acties. Op onze vraag om tekst en uitleg te krijgen, kwam het antwoord dat dit kan … op 6 januari. Twee weken nadat de Brexit-deal een feit is. Een week nadat de regering de goedkeuring heeft gegeven. Het is trouwens niet de eerste keer in deze nochtans korte periode dat de nieuwe regering aan de slag is dat het Europees debat stiefmoederlijk behandeld wordt en precies meer van “moeten” dan van “willen” is, en Europa niet meer dan een slogan blijkt te zijn. Voor een prebriefing over de Europese Raad in december, waar nochtans belangrijke onderwerpen op de agenda stonden, zoals de Europese klimaatdoelstellingen, werd welgeteld een uurtje uitgetrokken, net als voor de debriefing. Dat geeft elke fractie net de tijd om een zin of vijf zeggen, de premier heel kort te laten antwoorden, en dat is het zowat. Voor een echt Europees debat wordt dus totaal geen ruimte gemaakt. Heel erg jammer. Alleen door ook over Europese zaken te debatteren in het Parlement, kunnen we het Europees beleid concreet maken en verbeteren.

In onze buurlanden vinden dergelijke debatten wel plaats. Daar wordt Europa serieus genomen en wel debatwaardig geacht. In Denemarken is het zelfs zo dat een minister voor elke Raad naar het Parlement moet komen. Soms moet hij zelfs een mandaat krijgen van het Parlement. Wij vragen vooralsnog enkel voor en na een Europese Raad of bij belangrijke gebeurtenissen, zoals de Brexit-deal, een tijdig en volwaardig debat te hebben, maar zelfs dat lijkt al te veel gevraagd.