De wereldwijde consumptie van palmolie is tussen 1995 en 2015 verviervoudigd, tot 62.6 miljoen ton in 2015. Verwacht wordt dat de vraag naar palmolie tegen 2050 nogmaals zal verviervoudigen, tot 240 miljoen ton. In de Europese Unie is de invoer van palmolie tussen 1999 en 2017 verdrievoudigd, tot 6.5 miljoen ton in 2017. Palmolie is alomtegenwoordig, zonder dat we het zelf goed en wel beseffen. Het is met voorsprong de meest gebruikte plantaardige olie. Het zit in 50% van alle consumptiegoederen, zoals in voeding, cosmetica, zeep, biobrandstoffen, detergenten, smeerolie, margarine, enzovoort.

In onze resolutie sommen we objectief de voor – en nadelen van palmolie op. De sector stelt veel mensen tewerk in Maleisië en Indonesië, de twee grootste producenten die samen 85% van alle palmolie produceren, al hebben NGO’s en het Europees Parlement ernstige vragen bij de sociale en arbeidsvoorwaarden op die plantages.

Palmbomen zijn ook een efficiënt gewas, dat per vierkante meter meer olie oplevert dan andere bronnen van plantaardige olie. Ze hebben ook veel minder mest en pesticiden nodig dan soja, de tweede populairste plantaardige olie.

Maar dat neemt niet weg dat er ook nadelen verbonden zijn aan de snel stijgende consumptie van palmolie. Zo is er de enorme impact op het klimaat, door de grootschalige ontbossing van regenwoud die gepaard gaat met de aanleg van palmolieplantages.   

Het is toch bizar. Enerzijds doen we hier in Europa, terecht, enorme inspanningen om het klimaat te redden. En met resultaat. Onze CO2 uitstoot was in 2015 al 22% lager dan in 1990, en meer dan 30% lager dan in het Europese piekjaar 1979. Anderzijds gaan we wel massaal palmolie invoeren en verwerken in onze producten, terwijl palmolie leidt tot enorme ontbossing van regenwoud en CO2-uitstoot. Zo kwam in 2014 de Indonesische economie overeen met ongeveer 4.8% van de Europese economie, maar ze stootte in dat jaar wel 68% van het Europees volume aan CO2 uit, als je de uitstoot door ontbossing en landgebruik meetelt, in een vergelijking van cijfers voor 2014 van het World Resources Institute versus de Wereldbank. En dat was dan nog een ‘normaal’ jaar, niet één van de smog-jaren zoals 2006 en 2015 waarin enorme stukken regenwoud werden platgebrand. Tijdens dergelijke periodes van aangestoken bosbranden, stoot Indonesië zelfs meer CO2 uit dan de Verenigde Staten.

Zo kopen we onszelf ook een proper geweten, door te rijden op diesel met biobrandstof. 45% van de Europese invoer van palmolie dient voor biobrandstof. Maar zo’n diesel met palmolie stoot tot drie keer meer CO2 uit dan gewone diesel, als je de effecten van ontbossing meetelt. Daarom roepen we de Belgische regering ook op om de initiatieven van het Europees Parlement om het aandeel palmolie in biobrandstof af te bouwen, te steunen. En het probleem is breder, ook de alternatieven, zoals soja en raapzaad, geven aanleiding tot grote ontbossing in groeilanden.

Daarnaast zijn de palmolieplantages ook een probleem voor de biodiversiteit, net omdat de natuur in Borneo en Noord-Sumatra, waar de meeste plantages liggen, zo uniek is. Een pak van de flora op Borneo en Sumatra komt enkel daar voor. Ook leven de Orang-oetans enkel op deze twee eilanden. Naar schatting leefden op Borneo in 1973 nog 250.000 Orang-oetans. Tussen 1999 en 2015 werden op Borneo 148.500 Orang-oetans gedood. In 2018 zouden er nog slechts 65.000 overblijven.

In de twee Sumatraanse provincies waar Orang-oetans voorkomen, Atjeh en Noord-Sumatra, verdween respectievelijk 22.4% en 43.4% van het regenwoud tussen 1985 en 2009. Hun leefgebied verdwijnt in grote mate voor palmolieplantages, en als ze op die plantages komen worden ze ook vaak neergeschoten. We delen 97% van ons DNA met de Orang-oetan. Het zijn eigenlijk geen dieren meer, maar mensapen. En we roeien ze uit aan een waanzinnig tempo. Binnen 10 jaar kunnen ze verdwenen zijn. Ook de Sumatraanse tijger kan binnen enkele jaren verdwijnen. Wereldwijd blijven er nog slechts zo’n 3.500 tijgers over. In Indonesië zouden er nog 370 leven, in Maleisië 250.

Tenslotte zijn er ook belangrijke aanwijzingen dat palmolie schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid, zeker indien het verhit wordt boven 200 °C. Zo erkent het Europese voedselveiligheidsagentschap, bij monde van haar voorzitster Helle Knutsen, palmolie niet langer als een ‘veilig’ product, omdat bij de verhitting ervan kankerverwekkende stoffen kunnen vrijkomen. Momenteel vergelijkt het Europees voedselveiligheidsagentschap haar studies met die van de Wereldgezondheidsorganisatie en de VN Voedsel- en Landbouworganisatie. De analyses van deze twee organisaties wijzen in dezelfde richting, maar ze schatten het risico voor de volksgezondheid lager in. Tot er meer zekerheid is, is voorzichtigheid op zijn plaats. 

Palmolie heeft in de voorbije twee decennia de Europese alternatieven, zoals zonnebloemolie, lijnzaad, raapzaad en olijfolie, weggedrukt. Omdat palmolie goedkoper is, en dus grotere winsten oplevert, dan de alternatieven met Europese ingrediënten, terwijl Europese landbouwers wel strenge regels respecteren inzake milieu en sociale – en arbeidsvoorwaarden. In Frankrijk en Italië komen voedingsproducenten terug van palmolie, en werkt men weer meer met Europese ingrediënten. Het label ‘zonder palmolie’ prijkt daar op steeds meer voedingswaren. Zeer positief is wel dat onze voedingsindustrie reeds grote stappen heeft gezet in de omschakeling naar duurzame palmolie. We zijn één van de acht Europese landen waar de voedingsindustrie nog enkel met duurzame palmolie werkt. Onze voedingsproducenten zijn dus bij de beste leerlingen. En onze grootste Vlaamse palmolieproducent legt zichzelf vrijwillig zeer strenge duurzaamheidscriteria op, en is zo één van de meest duurzame spelers ter wereld.

We moeten een nieuw evenwicht zoeken tussen enerzijds het prijs – en efficiëntievoordeel van palmolie, en anderzijds de nadelen voor milieu, klimaat en mogelijk zelfs de volksgezondheid. Voor klimaat en milieu is alvast enkel het gebruik van duurzame palmolie nog acceptabel.

De alomtegenwoordigheid van palmolie in voedingsproducten en consumptiewaren houdt risico’s in voor natuur en mens. Maar dat geldt ook voor andere plantaardige vetten. Over de voor – en nadelen van palmolie versus de alternatieven, mag in de Belgische politiek wel eens een ernstig debat gevoerd worden, en we hopen dat onze resolutie hier een eerste aanzet toe kan zijn, zodat deze kleintjes een eerlijke kans krijgen …

 

Rita Gantois en Werner Janssen

De opinie verscheen ook op newsmonkey.be.