De Franse politicus Julien Sanchez werd veroordeeld tot het betalen van een boete omdat hij had nagelaten een reactie van een volger op een Facebook-bericht van hemzelf te verwijderen. Sanchez uitte op het platform een kritische noot ten aanzien van politieke tegenstander F.P., waarop enkele stevige reacties kwamen van medestanders.

Hoewel Sanchez zijn volgers opriep om hun reacties te monitoren, diende een gebruuskeerde vrouw alsnog klacht in omdat niet elke “haatdragende” reactie door de politicus werd verwijderd. In 2013 veroordeelde een Franse rechtbank zowel een man die een bericht plaatste met enkele kritische opmerkingen tegenover de Islam als Julien Sanchez zelf tot het betalen van een geldboete van 4.000 euro voor het “aanzetten tot haat of geweld tegen een bepaalde groep”.

Na alle nationale legale wegen te hebben bewandeld, diende de politicus klacht in bij het EHRM. Hij beargumenteerde dat de uitspraak niet in overeenstemming was met artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat eenieder het recht op vrije meningsuiting garandeert.

Vandaag publiceert het Hof een arrest dat stelt geen graten te zien in het strafrechtelijk vervolgen van politici voor het niet actief en snel verwijderen van “haatberichten” op hun facebookmuur. “Het EHRM aanvaardt zo een verregaande toezichtverplichting voor (politieke) facebookgebruikers”, stelt ook een experte IT-recht aan KU Leuven.

“Een bijzonder onthutsend arrest”, oordeelt ook Peter De Roover, Kamerfractieleider van de N-VA. “Dit is niets minder dan het verplichten tot actief ingrijpen op commentaren die als onwettig worden beoordeeld. Een politicus wordt blijkbaar geacht op te treden als rechter en te gaan oordelen wat zijn volgers al dan niet mogen schrijven als reactie. Zonder dat een rechter zich heeft uitgesproken over de inhoud van de boodschap, zou elke politicus blijkbaar de commentaren moeten afschuimen, op zoek naar zaken waar mensen aanstoot aan zouden kunnen nemen en die zouden botsen met wetgeving. We evolueren sluipenderwijs naar een situatie waar burgers wettelijk verplicht worden andere burgers op hun sociale mediagedrag te controleren, wat bij mij een hoog Big Brother-gevoel oproept”, zegt De Roover, “Ik sta niet achter zo’n maatschappijbeeld.”

Hij wijst er op dat dit vonnis niet alleen betekenis heeft voor Frankrijk. Het EHRM opent de deur voor even ingrijpende wetgeving als de Franse, die uitermate ver gaat, in andere landen. “We weten dat de regering-De Croo zich actief tot doel stelt in te grijpen op het socialemediagebruik en ook de Europese Unie werkt in dezelfde richting als het arrest van het EHRM met de Digital Services Act (DSA). Die DSA zou sociale media-platformen in de toekomst verplichten om zelf actief in te grijpen in socialemediaberichten, ook zonder rechterlijke veroordeling, op straffe van boetes. “Van het EHRM verwacht je dat die mee een ruime interpretatie van het recht op vrije meningsuiting beschermt, terwijl ze nu een vrijgeleide geeft aan verre inperking daarvan. Het risico dat de Parijse of Straatsburgse regen gevolgd wordt door Brussels gedruppel, wordt daarmee groter”, vreest De Roover.