Iedereen lijkt er zich al bij neergelegd te hebben dat de noodzakelijke activerende arbeidsmarkthervormingen, zoals het tijdelijk maken van de werkloosheidsuitkering, er onder de federale Vivaldi-regering nooit zullen komen. Ook de werkgeversorganisaties. In de plaats daarvan klinkt de roep om arbeidsmigratie.

Arbeidsmigratie kan deels een oplossing zijn voor de krappe arbeidsmarkt, maar er wordt te gemakkelijk voorbijgegaan aan het bredere plaatje: de impact op onze samenleving.

Arbeidsmigratie brengt ernstige risico’s en problemen met zich. Denk aan de fraude met Turkse en Marokkaanse visa of gevallen van uitbuiting en mensenhandel.

Fundamenteler is de vraag wat de gevolgen zijn, voor de nieuwkomers en voor onze maatschappij. Pieter Hasekamp, de directeur van het Nederlandse Planbureau, noemde meer arbeidsmigratie onlangs ‘een schijnoplossing’. ‘Allereerst omdat het feitelijk niets oplost: ook migranten consumeren, hebben woningen nodig, onderwijs voor hun kinderen, gezondheidszorg. De komst van meer migranten leidt tot nieuwe krapte. En de lasten en de lusten zijn ongelijk verdeeld.’

Migranten zijn nooit louter arbeidskrachten. Het zijn ook mensen. In een niet zo ver verleden heeft het decennia geduurd dat te beseffen. Die fout mogen we niet opnieuw maken. Arbeidsmigratie gaat altijd gepaard met volgmigratie en gezinshereniging. Dat betekent nog meer gezinnen met een andere taal en een andere culturele achtergrond in een al precair sociaal weefsel.

De samenlevingsproblemen die we nu ondervinden, zijn niet alleen het gevolg van de migratie van de jongste decennia, maar ook van de eerste arbeidsmigratie in de jaren 50. Een OESO-studie toonde onlangs aan hoe moeilijk anderstaligen het hebben op de arbeidsmarkt, zeker allochtone vrouwen, niet zelden kleindochters van arbeidsmigranten of ‘geïmporteerde’ echtgenotes van hun kleinzonen.

De recentste PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) toont aan dat in onze Vlaamse scholen de meeste anderstaligen van alle onderzochte Europese landen zitten. Dat die kinderen het moeilijk hebben met leesvaardigheid, is niet verwonderlijk. De kwaliteit van ons onderwijs lijdt eronder.

Arbeidsmigratie heeft daarom nood aan een duidelijk model. Voor hooggeschoold toptalent moet een snellere en kortere procedure komen, zodat we die mensen niet verliezen aan andere landen. Neem drempels weg voor huisvesting, onderwijs voor de kinderen, sociale zekerheid, gezondheidszorg, financiën en andere administratie.

Voor laag- en middengeschoolde knelpuntberoepen is het onbegrijpelijk dat we in het buitenland kijken als er in Vlaanderen nog een reservoir aan burgers is die zich niet aanbieden of geen plaats vinden op de arbeidsmarkt, niet zelden nieuwkomers en allochtonen. Waarom in andere werelddelen zoeken als de werkloosheid in Wallonië 8,8 procent bedraagt en meer dan 10 procent in Henegouwen?  

Voor diezelfde laag- en middengeschoolde knelpuntberoepers is het ook onbegrijpelijk dat we ze niet laten kennismaken met onze taal, gebruiken en gewoonten voor ze in Vlaanderen aankomen. Inburgering in het land van herkomst dus. Een mooi voorbeeld daarvan zien we in de zorgsector, die in opleiding en in een taalcursus voorziet in één herkomstland, India. Dat bereidt arbeidsmigranten beter voor en laat ze een weloverwogen keuze maken. Het maakt ze ook bewust van de inspanningen die ze moeten leveren om deel uit te maken van onze samenleving en van hun rechten. Dat is nodig, want kort geschoolde profielen zijn het vatbaarst voor uitbuiting en koppelbazerij.