Er is opnieuw de nodige aandacht voor kennis in deze eindtermen, die dan ook expliciet werd opgenomen bij elke specifieke eindterm, naast vaardigheden en attitudes. “Een vraag van de N-VA, maar ook een vraag die heel sterk leefde binnen het onderwijsveld zelf om opnieuw kennis te mogen geven. Ook uit ons hoger onderwijs kwam het signaal dat de essentiële basis ontbrak. Deze eindtermen van de tweede en derde graad secundair onderwijs komen tegemoet aan het verscheidende berichten over de dalende kwaliteit van ons onderwijs op een aantal vlakken”, aldus Koen Daniëls.

Resultaat van intensief werk

Het stuk dat voorligt is het resultaat is van intensief werk van de onderwijsverstrekkers die namens hun scholen samen met leerkrachten en vakexperten deze eindtermen ontwikkelden en op elkaar afstemden. “We vernemen dat er op het veld en voornamelijk in BSO, KSO en TSO bekommernissen zijn in welke mate de algemene vorming en praktijkopleiding goed op elkaar kunnen worden afgestemd. We zijn gevoelig voor die bedenkingen van leerkrachten en scholen op het werkstuk van hun vertegenwoordigers. Om die reden zijn er zowel in de regering alsook in het parlement gerichte bijsturingen gebeurd én zal er ook een praktijkcommissie worden opgericht om die afstemming verder te evalueren en voorstellen tot bijsturing te doen”, duidt Daniëls.

Het maximum uit elke leerling

Deze eindtermen staan niet los van de eindtermen van de eerste graad, maar bouwen hier op voort en geven er een logisch gevolg aan. De N-VA hoopt dat deze nieuwe ambitieuze onderwijsdoelen een goede basis leggen voor gemotiveerde en sterke leerlingen die zo degelijk voorbereid worden op het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt. “Onze ambitie moet zijn dat we het maximum uit elke leerling halen.”

N-VA zal uitrol eindtermen opvolgen

De N-VA zal dan ook de verdere uitrol van de goedgekeurde eindtermen opvolgen. “Zullen de koepels zich houden aan de letter en de geest van deze eindtermen bij hun leerplannen? We vinden ze graag letterlijk, helder en transparant terug zodat het voor leerkrachten duidelijk is wat minimum is en wat extra is.”, besluit Daniëls.