Na acht maanden stilte komt maandag de bijzondere Kamercommissie Koloniaal Verleden opnieuw samen. De oorspronkelijke deadline van 17 juli lijkt onhaalbaar. De regering wil het mandaat van de commissie dan ook verlengen. N-VA-Kamerlid Tomas Roggeman had daarvoor gewaarschuwd. “De opdracht van deze commissie is veel te ruim om te kunnen afronden binnen één werkingsjaar.”
Kamerlid Roggeman is niet verbaasd over de onhaalbaarheid. “Men onderzoekt hier volledige samenlevingen van vier landen, van 1885 tot vandaag. Normale onderzoekscommissies betreffen één gebeurtenis met de betrokkenheid van enkele mensen. Denk maar aan de moord op Lumumba of op de tien blauwhelmen. En die duren soms al jaren.”
De N-VA vroeg bij de opstart dan ook om de opdracht beperkt en behapbaar te houden. Dat voorstel werd al lachend weggestemd, maar de realiteit haalt de paars-groene regering nu onvermijdelijk in. Tot nu toe was er nog geen enkele inhoudelijke bespreking en ook het startverslag van acht maanden geleden werd nog niet aangeleverd aan de Kamerleden.
Ook opvallend was de beslissing van minister Dermine (PS) om de duizenden kunstwerken van het Afrikamuseum in Tervuren aan Congo te schenken. Hij besliste dat op eigen houtje, zonder de Bijzondere Congocommissie en het parlement daarbij te betrekken. “Hoewel het paars-groene regeerakkoord stelt dat de werking van de Congocommissie gerespecteerd moet worden, maait de regering het gras voor de voeten van het parlement weg. Acht maanden wachten op een startverslag, daar tien experten voor betalen en dan doodleuk beslissingen nemen zonder ons te betrekken. We vragen dan ook duidelijkheid vooraleer we instemmen met het verlengen van dit mandaat. Het wordt alleszins tijd dat deze paars-groene regering eindelijk haar ‘nieuwe politieke cultuur’ toepast en eens een keertje naar de oppositie durft te luisteren”, concludeert Tomas Roggeman.
