Het PISA-onderzoek is een driejaarlijkse internationale studie van de OESO die al sinds 2000 peilt naar wiskunde, lezen en wetenschappen bij 15-jarigen in ondertussen 81 landen. Voor de recente studie gaat het om jongeren die geboren zijn in 2006 en die dus meer dan 10 jaar geleden gestart zijn in het Vlaams onderwijs. Deze afname kan vergeleken worden met eerdere PISA-rondes: voor wiskunde zijn er gegevens sinds 2003, voor wetenschappen sinds 2006 en voor leesvaardigheid sinds 2009.

“We wisten dat het slechter zou gaan terwijl we alles in het werk stellen om het beter te doen gaan. De recente hervormingen kwamen te laat voor de leerlingen in dit onderzoek, maar ze zijn noodzakelijk voor de toekomst. Deze resultaten belangen ook ouders aan. Zo zien we dat jongeren met migratieachtergrond het slechter doen dan autochtone leerlingen, maar ook dat hun prestaties fors verbeteren als ze thuis Nederlands spreken”.

Minder toppresteerders

Het nieuwe PISA-onderzoek bevestigt nogmaals dat de doorgevoerde en geplande ingrepen meer dan ooit nodig zijn om onze onderwijskwaliteit op te krikken. De resultaten van de Vlaamse leerlingen gaan significant achteruit voor zowel wiskunde, lezen als wetenschappen. De daling is telkens scherper dan gemiddeld binnen de OESO. Er zijn slechts vier landen (Nederland, Finland, IJsland, Griekenland) waar de resultaten voor wetenschappen en voor lezen nog sterker zijn gedaald. Voor wiskunde zitten we nog nipt bij de internationale kopgroep, voor lezen en wetenschappen zijn onze leerlingen afgegleden naar de internationale middenmoot. Vergeleken met het OESO-gemiddelde zijn er in Vlaanderen nog altijd meer toppresteerders en minder laagpresteerders, maar het aantal toppresteerders neemt wel af en het aantal laagpresteerders neemt toe. Minder leerlingen halen het basisniveau. De achteruitgang is er zowel in ASO, als in TSO, BSO en KSO.

Slechte scores allochtone leerlingen

Leerlingen met een migratieachtergrond presteren slechter dan autochtone leerlingen, zelfs als je sociaaleconomische factoren in rekening brengt. In de Vlaamse steekproef zaten duidelijk meer leerlingen met een migratieachtergrond (18 %) dan gemiddeld in de OESO (13 %) en bij ons is de prestatiekloof tussen autochtone en allochtone leerlingen dubbel zo groot als elders in de OESO. In landen met een selectief migratiebeleid is die kloof er niet. Wanneer leerlingen met een migratieachtergrond thuis Nederlands spreken halen ze echter wel een opvallend betere score. Omgekeerd daalt de score van leerlingen wanneer ze thuis een andere taal spreken, ook bijvoorbeeld voor wiskunde.

Pas resultaten na 10 jaar

“Niemand moet uitvluchten of excuses zoeken voor deze resultaten. Ook de coronapandemie is hier geen excuus, want die sloeg ook toe in andere landen en toch gaan onze leerlingen sterker achteruit”, zegt Weyts. “Iedereen moet erkennen dat de besliste hervormingen nodig zijn, ook al zijn ze soms pijnlijk en gaat het per definitie traag. Bij de presentatie van de ook al slechte PISA-resultaten in 2019 heb ik gezegd dat het zeker 10 jaar zal duren voor we de resultaten gaan zien. Daar blijf ik bij. Maar we moeten doorzetten, samen met iedereen in het onderwijs. We focussen op de essentie – Nederlands en Wiskunde – we leggen de lat hoger met de minimumdoelen, we hervormen de lerarenopleidingen en we voeren de Vlaamse Toetsen in, waarmee we kunnen ingrijpen in scholen waar zich een probleem stelt”.

Ierland als voorbeeld

Hervormingen kunnen lonen, zo bewijst bijvoorbeeld Ierland in dit meest recente PISA-onderzoek. Vroeger ging de leesvaardigheid in Ierland ook schrikbarend achteruit, maar het land is erin geslaagd om die trend te keren. Dankzij een doorgedreven 10-jarenplan en een sterke focus op lezen is Ierland het enige Westerse land waar de leesscore toenam tussen 2009 en 2022. Vlaanderen heeft de Ierse aanpak integraal gekopieerd met het in 2021 gelanceerde Leesoffensief.

Welbevinden scoort beter

Nog opmerkelijk: in vragenlijsten die ingevuld werden na het PISA-onderzoek zitten enkele positieve resultaten rond welbevinden. Zo ligt het aantal spijbelaars zeer laag en er lijken ook iets minder leerlingen aan te geven dat ze gepest worden. “Onze scholen hebben de voorbije jaren sterk ingezet op het welbevinden van de leerlingen”, zegt Weyts. “Dat is goed, maar we moeten óók meer inzetten op de essentie: kennisverwerving, zeker wat cruciale competenties Nederlands en Wiskunde betreft. Leerlingen die goed presteren, zullen zich ook goed voelen”.