Begroting en staatsschuld

Op het einde van de centrumrechtse Zweedse regeerperiode bedroeg het Belgische begrotingstekort volgens de meest pessimistische afronding 0,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat was het kleinste tekort sinds de financiële crisis van 2009-2010 en een forse daling ten opzichte van het begin van de legislatuur, toen het tekort nog 3,1 procent van het bbp bedroeg. Ook de schuldgraad dook toen voor het eerst sinds de financiële crisis opnieuw onder de 100 procent van het bbp. België behoorde met die positieve trends tot de betere begrotingsleerlingen van de Europese klas. Iets wat we ons vandaag nog moeilijk kunnen inbeelden.

Want onder de linkse regering-De Croo is de begroting sindsdien helemaal ontspoord. Het Belgische begrotingstekort schommelt momenteel rond de 5 procent van het bbp en stijgt bij ongewijzigd beleid op langere termijn door tot bijna 10 procent van het bbp. Dat komt vooral door het groeiende federale tekort en de exploderende kosten in de sociale zekerheid. België gaat daarmee in tegen de Europese stroom: het gemiddelde begrotingstekort in de rest van Europa wordt de komende jaren net flink kleiner.

Ook de schuldgraad nam onder De Croo opnieuw toe. Ze stijgt de komende jaren fors verder richting 110 procent van het bbp. In alle Europese landen met een schuldgraad boven de 100 procent van het bbp zien we de komende jaren nochtans een afname. Enkel in België blijven we de schulden verder opstapelen. Het gevolg: we stevenen op langere termijn af op een rentelast van zo’n 20 miljard euro. Per jaar af te betalen. Geld dat we niet kunnen investeren in broodnodige uitdagingen zoals onze infrastructuur, de energietransitie, ons justitiesysteem of onze zorg. De Europese Commissie bestempelt België daarom als een van dé grote probleemlanden inzake begroting. Maar de federale regering vertikt het om haar verantwoordelijkheid in deze te erkennen.

Werkzaamheid

Een tweede belangrijk verschil tussen beide regeringen is de evolutie in de werkzaamheidsgraad. Onder de Zweedse regering steeg die van 61,8 naar 65,5 procent, zo blijkt uit de OESO-cijfers. Een toename van 3,7 procentpunt, wat in lijn ligt met het Eurozone-gemiddelde van die periode.

Onder de regering-De Croo steeg de werkzaamheidsgraad slechts 1,7 procentpunt, terwijl de Eurozone een stijging kende die bijna dubbel zo groot was (2,9 procentpunt). Onder Vivaldi is onze achterstand tegenover andere

Eurolanden dus groter geworden.

Bovendien lag de jobgroei onder de Zweedse regering veel nadrukkelijker in de private sector. De regering-De Croo kende daarentegen veel meer jobcreatie bij de publieke sector. Werkgelegenheid in de privé is er nochtans genoeg. Getuige daarvan het gigantische aantal openstaande vacatures. Werkgevers kreunen om arbeidskrachten, maar er wordt geen beleid gevoerd om aan die vraag te voldoen.

Werken versus niet werken

De oorzaak van de tegenvallende werkzaamheidscijfers onder Vivaldi is evident. Het verschil tussen werken en niet werken werd onder de regering-De Croo kleiner. Wie niet werkt, zag de uitkeringen onder Vivaldi fors stijgen. Vaak met ruim 10 procent bovenop de vele indexeringen die plaatsvonden. En dan hebben we het nog niet eens over de reeks sociale extra’s waar niet-werkenden van kunnen genieten.

Wie wél werkt, zag deze legislatuur vooral de belastingdruk stijgen. Onder de Zweedse regering werd de loonwig kleiner: het relatieve verschil tussen de brutoloonkost voor de werkgever en het nettoloon van de werknemer daalde van goed 55 procent naar 52 procent. Dat gebeurde via een verlaging van de lasten voor werkgevers én werknemers. Onder de regering-De Croo neemt die loonwig voor het eerst in lange tijd weer toe.

Niet werken wordt dus beloond, terwijl werken wordt bestraft. Het is zelfs zo erg geworden dat bijvoorbeeld alleenstaande ouders vaak beter gewoon thuis blijven en leven van een uitkering die toch oneindig is in de tijd, dan voltijds te gaan werken. Geen wonder dat de werkzaamheidscijfers zo tegenvallen.

Koopkracht

De voorgaande kritieken zijn genoegzaam bekend. Maar de Vivaldi-partijen slaan die verwijten steevast weg door uit te pakken met de sterke stijging van de brutolonen die plaatsvond. Daarbij gaan ze vlot voorbij aan het feit dat die louter te danken is aan de automatische indexering die we in dit land kennen. Om naar de werkelijke koopkrachtevolutie van de mensen te kijken, moet men echter rekening houden met de inflatie en de belastingdruk.

Als we kijken naar de cijfers van het reëel beschikbare inkomen voor particulieren, dan zien we dat dit onder de Zweedse regeerperiode, binnen een gezonde begrotingscontext, toenam met 8 procent. Die stijging vond vooral plaats bij de middenklasse, onder impuls van hogere nettolonen en meer mensen die aan de slag gingen.

Onder de regering-De Croo vond een gemiddelde toename van zo’n 7 procent van het reëel beschikbare inkomen plaats. Maar belangrijker: het koopkrachtrapport van de regering zélf toont aan dat dit hoofdzakelijk het geval was voor inactieven, die konden genieten van hogere uitkeringen en sociale extra’s, en voor de allerrijksten (wegens economische toevalligheden eerder dan regeringsbeleid). De werkende middenklasse merkt van die zogenaamde koopkrachtsverhoging weinig tot niets.

Conclusie: onze welvaart staat op het spel

Corona of de oorlog in Oekraïne: aan excuses geen gebrek bij de premier om het erbarmelijke palmares van zijn regering te verantwoorden. De bittere waarheid is dat alle westerse landen die omstandigheden ondervonden. Maar geen enkel ander Europees land zag zijn economische toestand de voorbije jaren zo verslechteren als België.
Want naast begroting, staatsschuld, werkzaamheid en koopkracht zouden we nog heel wat andere elementen kunnen opsommen:

  • Onze industriële productie vermindert in ijltempo.
  • De economische groeiverwachtingen van België zijn bij de allerslechtste van de westerse wereld.
  • De hoge brutoloonkosten en energiefacturen bezorgen onze bedrijven een concurrentieel nadeel.
  • De begrotingswinst die de Zweedse regering boekte met haar pensioenhervormingen werd door de regering-De Croo grotendeels verkwanseld, terwijl de pensioenuitgaven de komende jaren nergens sneller stijgen dan in België.
  • Tot er een oorlog uitbrak op het Europese vasteland liet deze regering ons energiebeleid bepalen door groene dogma’s. Met gigantische kosten en grote onzekerheid tot gevolg. En zelfs nu weigert Vivaldi de wet op de kernuitstap eindelijk te schrappen.
  • En dan zwijgen we nog over het migratiebeleid dat opnieuw de verkeerde richting uitgaat, en het onvermogen van deze regering om enige arbeidsmarkthervorming die naam waardig door te voeren.

Degrowth is niet louter een holle slogan van activisten. Het lijkt ondertussen het credo te zijn van onze federale regering. Onze welvaart wordt opgeofferd door een premier die zijn partijprogramma ritueel verbrandde om dat van de PS en Ecolo uit te voeren.

De angst en boosheid daarover bij de Vlaamse publieke opinie zijn te begrijpen. De neiging om die te vertalen in een extreme stem ook. Maar toch is het nu meer dan ooit tijd voor een rationele stem. Want dat het anders kan, toont de N-VA in Vlaanderen. Met een begroting in evenwicht, lagere belastingen voor wie werkt, en oplossingen voor moeilijke en belangrijke dossiers. Bovendien laten we niemand achter, met recordinvesteringen in welzijn, kinderopvang en onderwijs.

Meer dan ooit moeten we de ommekeer inzetten die onze welvaart op duurzame wijze veiligstelt. En dat is de ommekeer naar meer Vlaanderen. Opdat Franstalig-linkse partijen een geboekte economische vooruitgang niet zomaar weer te grabbel kunnen gooien in een regering zonder democratische meerderheid in Vlaanderen. Dat spelletje heeft nu wel lang genoeg geduurd.
Het is tijd voor meer Vlaanderen. Voor lagere belastingen. Voor een rechtvaardig sociaal beleid met werkloosheidsuitkeringen die eindig zijn in de tijd. Voor klimaatvriendelijke kernenergie. En voor een streng maar rechtvaardig migratiebeleid. Dat is waar de N-VA voor gaat in 2024. En voor niets minder. Voor Vlaamse welvaart!

Meer lezen? Abonneer u hier op de LinkedIn-nieuwsbrief van Bart De Wever over belangrijke economische vraagstukken en uitdagingen in Vlaanderen en de wereld.