De richtlijn dateert van 2003 en is dus aan herziening toe. “Ik steun het principe dat we moeten gaan naar heffingen volgens het soort van energie dat we verbruiken, en niet meer op basis van volume.”

In zijn ontwerpverslag waarschuwt Van Overtveldt voor de sociale gevolgen van energiebelastingen, in een tijd van stijgende energieprijzen, inflatie en zorgwekkende geopolitieke evoluties. Die impact geldt trouwens niet alleen voor de meest kwetsbaren, maar ook voor de ruime middenklasse.

Het rapport van Van Overtveldt vertrekt vanuit vier principes:

Analyse van de impact

“We kunnen en mogen niet blind navigeren. Het kan evenmin de bedoeling zijn dat de koopkracht van burgers op dit moment nog verder aangetast wordt.” Daarom vraagt het rapport expliciet om een algemene impactanalyse van het hele Klimaatpakket, ook voor specifieke sectoren zoals lucht- en scheepvaart.

Flexibiliteit voor lidstaten

Van Overtveldt pleit in zijn rapport voor voldoende flexibiliteit voor de lidstaten – zodat België bijvoorbeeld zelf accijnzen op diesel en benzine kan verlagen, en voor het schrappen van de automatische indexering van de tarieven.

Gedragssturing versus inkomsten

Hoewel de Richtlijn doelt op gedragsverandering in consumptie, lijkt de Europese Commissie eerder te focussen op een verhoging van de inkomsten. Dit mag geen platte belastingverhoging worden”, waarschuwt Johan Van Overtveldt.

Geen dubbele belasting

De Europese Commissie stelt zaken voor die al in het kader van het Emissiehandelssysteem (ETS) worden geleverd. Dat dreigt te leiden tot dubbele belastingen. Bovendien is de benadering van de Commissie niet volledig consistent. “Wat betreft elektriciteit maakt het voorstel bijvoorbeeld geen onderscheid op basis van de productiebron. Elektriciteit uit de verbranding van bruinkool zou dan hetzelfde tarief kennen als elektriciteit die opgewekt wordt uit nucleaire energie.”