Het evaluatiesysteem voor proffen, assistenten en andere personeelsleden van de hogescholen en universiteiten was tot nu toe zeer rigide. De Codex Hoger Onderwijs legde de instellingen een keurslijf op: élk personeelslid moest na de eerste drie dienstjaren en vervolgens elke vijf jaar een formeel evaluatiegesprek krijgen. Daar moest dan ook een schriftelijk verslag van opgemaakt worden. In de praktijk was het vaak een verplicht nummertje, met een hoop planlast. Dit systeem was eigenlijk te strikt en streng voor goed functionerende personeelsleden, maar tegelijkertijd was het ook niet strikt of streng genoeg voor slecht functionerende personeelsleden. Na een slechte evaluatie was er immers altijd nog een extra ‘onvoldoende’ op een volgende evaluatie nodig vooraleer de instelling kon overgaan tot ontslag. Zo bleven slecht functionerende personeelsleden soms jaren te lang zitten.

Principe van goed functioneren, maar …

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts hervormt het evaluatiesysteem in het hoger onderwijs nu grondig. De verplichting tot regelmatige evaluatiegesprekken met schriftelijk verslag verdwijnt. Voortaan gaat ook de Codex Hoger Onderwijs er van uit dat de personeelsleden van hogescholen en universiteiten in principe goed functioneren. Een formele evaluatie is enkel nodig als er klachten of twijfels zijn over het functioneren. Als uit die evaluatie blijkt dat er inderdaad een probleem is, dan kan er onmiddellijk een remediëringstraject van negen maanden opgestart worden. Dit remediëringstraject wordt stopgezet zodra het personeelslid voldoende bijgestuurd is. Als er na negen maanden geen verbetering is, dan kunnen er nog drie maanden extra remediëring bijkomen. Als ook dat geen soelaas brengt, is er een onmiddellijk ontslag mogelijk. Een stuk sneller dan vroeger, maar toch nog altijd met veel kansen tot verbetering.

Niet alleen academische prestaties

“Het nieuwe evaluatiesysteem mikt op een meer informele feedbackcultuur. Zo krijgen personeelsleden het recht om elk jaar een evaluatiegesprek te vragen aan hun leidinggevende. Er moet geen schriftelijk verslag van opgemaakt worden, maar personeelsleden kunnen zo wel regelmatig hun verwachtingen en verzuchtingen bespreken. Voortaan worden alle evaluaties en gesprekken bovendien breder bekeken dan enkel academische prestaties en bijvoorbeeld publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. Je bent namelijk niet noodzakelijk een goede collega omdat je veel publiceert. Ook de omgang met collega’s, de manier waarop je je rol opneemt als begeleider van doctorandi, of de kwaliteit van de lessen zijn van belang”, aldus de minister.

Modern en gezond evaluatiesysteem

“We maken de evaluatiecultuur in het hoger onderwijs moderner en gezonder”, zegt Weyts. “Aan de personeelsleden geven we het vertrouwen dat ze in principe goed functioneren, en dat er dan geen keurslijf van evaluatiegesprekken nodig is. Aan de hogescholen en universiteiten geven we het vertrouwen dat ze feedback slim en gericht aanpakken, en dat er dan geen papierberg aan verslagen nodig is.”