In de beleidsverklaring van Pensioenminister Lalieux (PS) werden bijkomende pensioenuitgaven of lagere pensioenontvangsten duidelijk gedefinieerd. Een verhogingen van de minimumpensioenen, een verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO), een verhoging van het berekeningsplafond voor wettelijke pensioenen en een verhoging van het drempelbedrag ZIV-uitkering. Dat deze miljarden aan nieuwe pensioenuitgaven niet gedekt zijn, mag nu duidelijk zijn.

Extra rondje belastingen voor wie werkt

“Iedereen is het er over eens dat een duurzame stijging van de werkzaamheidsgraad met extra mensen die bijdragen aan de sociale zekerheid en belastingen de sleutel is naar een duurzame financiering van de wettelijke pensioenen. Doe daar eens iets aan, want de werkzaamheidsgraad in Wallonië behoort tot de allerlaagste van de ganse Europese Unie. In plaats van werken aan te moedigen, mogen diegenen die gewerkt hebben en een tweede pensioenpijler opgebouwd hebben nog eens een extra rondje sociale zekerheid en belastingen betalen”, reageert Kamerlid Wim Van der Donckt.

Tweede pensioenpijler vooral Vlaamse aangelegenheid

Uit recente cijfers die Van der Donckt opvroeg bij de minister, blijkt dat vorig jaar 3.943.551 individuen in ons land rechten opbouwden in het kader van de tweede pensioenpijler, waarvan 2.445.423 in het Vlaams Gewest en 868.579 in het Waals gewest. Dat maakt van de tweede pijler – net als de niet-geïndexeerde derde pijler –  toch vooral een Vlaamse aangelegenheid is.

De tweede pensioenpijler is een extralegaal voordeel dat hoort bij de verloningspolitiek van een bedrijf. Hij wordt door werkgevers toegekend aan werknemers om hun wettelijk pensioen aan te vullen en wordt gefinancierd met premies betaald door werkgever (en in sommige gevallen ook door werknemers). Dit valt niet onder het repartitiesysteem, de werknemers sparen hier immers voor hun eigen pensioen.

Aanvullend pensioen

Nood aan structurele aanpak in plaats van faalbeleid

Er zijn andere opties om de betaalbaarheid van de pensioenuitgaven verder beheersbaar te houden en vertrouwen te geven, vind Van der Donckt. “Namelijk door de hervormingsagenda verder te zetten. Bepaalde sociale doelstellingen kunnen enkel bereikt worden via een goede beheersing van de overheidsuitgaven en andere economische hervormingen die gericht zijn op het verhogen van de werkzaamheidsgraad. En net daar faalt deze paars-groene federale regering. Een dergelijke kortzichtigheid in de bestrijding van de vergrijzingskost kunnen we missen als kiespijn. We hebben absoluut nood aan een structurele aanpak van deze problematiek en niet een “one shot” beleid!”