De gemiddelde leeftijd van de gemeentelijke riolen in Vlaanderen is op dit ogenblik 40 à 50 jaar. Barsten, wortelingroei of andere beschadigingen kunnen op een bepaald moment leiden tot het breken van de riool. Een lekkende riool zorgt dan voor verzakking van het wegdek en vervuilt de omgeving. Zo’n incidenten, vaak met zware gevolgen en impact op de omgeving, kunnen beperkt worden als de schade in een vroeg stadium wordt opgemerkt.

Doelgerichte herstellingen en investeringen

Vlaanderen heeft een uitgebreid rioleringsnetwerk van meer dan 50.000 kilometer, beheerd door een honderdtal rioolbeheerders, legt minister Demir uit. “Helaas is er tot op de dag van vandaag nergens een volledige inventaris van waar de rioleringen zich bevinden en in welke staat ze zijn. Nochtans leven we al in 2020. Het spreekt voor zich dat daar verandering in moet komen. Het is pas door de rioleringsnetten volledig in beeld te brengen en in welke toestand ze zich bevinden, dat de rioolbeheerders efficiënte herstellingen en doelgerichte investeringen kunnen uitvoeren. Vooraleer de schade te groot wordt. Bovendien kunnen we zo voorkomen dat de kostprijs nog hoger oploopt en kunnen belangrijke efficiëntiewinsten geboekt worden.”

Tegen eind 2027 verwacht de Vlaamse Regering een volledige en betrouwbare kijk hebben op de toestand van de riolen, waarvan een kwart tegen eind 2023 moet gebeuren. Minister Demir gaf de opdracht om standaarden en minimumvereisten uit te werken voor de rioolinspecties. Die stap is nu gezet.

Inspecteren volgens risico

Riolen die onder spoorwegen, gebouwen en snelwegen doorlopen, worden beschouwd als top-kritisch. Ze lopen namelijk het meeste risico op gevolgschade bij falen. Naar schatting maken deze leidingen ongeveer twee procent uit van het volledige rioleringsnetwerk. Ze moeten gecontroleerd worden met een robot die door de riool rijdt en die via camera-beelden  de toestand gedetailleerd in beeld brengt. Dit zijn de duurste inspecties omdat de riolen eerst moeten geruimd worden vooraleer de rijdende camera erdoor kan.

Voor nog eens 40 procent van de riolen volstaat het om in eerste instantie de leiding ter hoogte van de rioolput te inspecteren door een putcamera neer te laten in de inspectieput en zo een idee te krijgen van de toestand. Wordt er aantasting vastgesteld, dan moet er alsnog een rijdende camera door. Niet álle riolen moeten dus geïnspecteerd worden. De klemtoon ligt op de leidingen die onder meer door hun ligging en hun leeftijd het grootste risico vormen.

Kwart inspecteren tegen eind 2023

Nu de minimumvereisten vastliggen, wordt in een volgende stap een plan van aanpak voor steden en gemeenten en hun rioolbeheerders samengesteld. Zij moeten vandaag gestart zijn met de opmaak van een risicokaart en een inspectieplan volgens de gemaakte afspraken. Een eerste concrete deadline voor de inspecties is eind 2023, wanneer 25 procent van het inspectieplan uitgevoerd moet zijn. Dat inspectieplan moet klaar zijn tegen eind 2022. Rioolbeheerders mogen zelf beslissen of ze de inspectieplannen per gemeente uitvoeren of gegroepeerd voor hun werkingsgebied.

Ondertussen wordt er ook werk gemaakt van een digitale data-uitwisseling en van een applicatie waarmee gemeenten, hun rioolbeheerders en de Vlaamse overheid de status ten opzichte van  hun inspectieprogramma  zullen kunnen opvolgen. Zo wordt dat donkere, ondergrondse netwerk een stuk transparanter.