De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen besloot de beroepen te behandelen in zijn Verenigde Kamers. Die komen slechts zeer uitzonderlijk samen, in zaken van groot maatschappelijk belang waarbij de eenheid van rechtspraak tussen de taalrollen moet worden gevrijwaard.

Gelijkheidsbeginsel niet geschonden

De Verenigde Kamers oordeelden unaniem dat de weigeringen van verblijf rechtsgeldig waren genomen. “De advocaat van de geweigerde imams had aangevoerd dat ik hun vrijheid van godsdienstbeleving had geschonden. De Raad volgt nu ons pleidooi dat zo’n schending onmogelijk is, gezien de imams zich in het buitenland bevinden en daardoor niet eens onder de rechtsmacht vallen van de Belgische Staat”, legt Francken uit. “Dat is een belangrijke principiële beslissing, die nu met de autoriteit van de Verenigde Kamers werd uitgesproken. Even belangrijk is de vaststelling dat de Raad het gelijkheidsbeginsel niet geschonden acht. Dat wil zeggen dat onze strengere behandeling van niet-erkende moskeeën juridisch standhoudt.”

Overheidscontrole onontbeerlijk

Imams spelen een leidende rol binnen de moslimgemeenschap en genieten een groot moreel gezag. Overheidscontrole op hun discours is daarom onontbeerlijk. “Maar buitenlandse imams spreken onze taal meestal niet en importeren bovendien het normen- en waardenstelsel van het thuisland, dat soms haaks staat op het onze. Het zou onverantwoord zijn om die imams toe te laten om te prediken in moskeeën waarop onze overheid en veiligheidsdiensten geen enkele controle hebben”, besluit Francken.