Verdere afbouw van het SWT-stelsel is een logische maatregel

Gepubliceerd op dinsdag 24 juli 2018

De minimale leeftijd voor SWT (het vroegere brugpensioen) bij herstructurering of collectief ontslag stijgt van de huidige 56 jaar naar 59 jaar in 2019 en 60 jaar in 2020. Bovendien zullen er geen uitzonderingen meer mogelijk zijn op dit afbouwscenario. Dat is de federale regering overeengekomen in de Arbeidsdeal. Een goede zaak volgens Kamerlid Jan Spooren. “In tijden waarin bedrijven hun vacatures niet krijgen ingevuld, groeien ook de kansen van oudere werknemers. Bovendien is zowat iedereen het er ondertussen over eens dat we allemaal langer moeten werken om onze sociale bescherming ook in de toekomst te garanderen”, vertelt Jan Spooren.

Lees hieronder verder

Begeleiden naar nieuwe job

Ook de nieuwe verplichting voor werkgevers om voor elke nieuwe SWT’er na collectief ontslag of herstructurering een budget van 3.600 euro te voorzien voor outplacement, kan op de instemming van de N-VA rekenen. “Zo worden werkgevers geresponsabiliseerd om niet te snel of te veel te kiezen voor SWT als kanaal van vervroegde uittreding op onze arbeidsmarkt”, legt Kamerlid Spooren uit. “Maar nog belangrijker is dat iedere SWT’er kan rekenen op de nodige begeleiding om een nieuwe job te vinden.”

Behoud van verworven rechten

De regering heeft ook de toegang tot het ‘individuele’ SWT (de zogenaamde ‘CAO 17’) verstrengd. De leeftijdsvoorwaarde werd in 2015 al verhoogd van 60 jaar naar 62 jaar, en nu stijgt ook de loopbaanvoorwaarde van 40 naar 41 jaar in 2019. Jan Spooren: “Het individuele SWT is minder gekend, maar vormt met 35 procent van alle nieuwe SWT’ers wel een belangrijk kanaal van vervroegde en doorgaans definitieve uittrede op onze arbeidsmarkt. De nieuwe instroom in deze vorm van SWT wordt verder afgebouwd, vanzelfsprekend met behoud van verworven rechten voor mensen die al in het systeem zitten”, besluit Jan Spooren.

Lees ook de reactie van Wouter Raskin en Wim van der Donckt op de Arbeidsdeal.