Met zijn voorgestelde hervorming van de ziekenhuisfinanciering spant minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) de kar voor het paard. Zijn plannen gaan niet uit van een zorg die gestoeld is op de verschillende noden van de gemeenschappen. Nochtans was de overheveling van de zorg naar de deelstaten een belangrijke pijler in het federale regeerakkoord. De minister lijkt zo een van de laatste hoopgevende ambities van deze regering definitief naar de vuilnisbak te verwijzen. De belastingbetaler dreigt te moeten blijven opdraaien voor onzinzorg die over­bodig en inefficiënt is. En als klap op de vuurpijl organiseert Vandenbroucke met zijn plannen ook nog een reeks nieuwe financiële transfers van Vlaanderen naar Franstalig België.

De ziekenhuisfinanciering is door de jaren heen een complex en ondoorzichtig kluwen geworden, waarbij de focus niet langer lijkt te liggen op de kwaliteit van de zorg. Het bestaande systeem legt foute accenten en dreigt ook onbetaalbaar te worden. Het is vooral dankzij onze ernstige zorgverstrekkers, die er een erezaak van maken om te streven naar de beste zorg, dat de kwaliteit op peil wordt gehouden.

Feest voor de krekel

Dat er iets moet veranderen aan de ereloonsupplementen, dat hoog­specialistische zorg best wordt geconcentreerd om de expertise en dus de zorgkwaliteit te optimaliseren, dat daghospitalisatie waar mogelijk de voorkeur verdient... Tja, daar is zowat iedereen het al een tijdje over eens. Maar over hoe je die verschillende waarheden ook op een werkbare en wenselijke manier omzet in werkelijkheid, lezen we weinig in het plan van de minister.

Er staan een pak ambitieuze doelstellingen in de nota, maar toch valt vooral op wat er niet staat. Zo schrijft de minister geen woord over de versnippering van de gezondheidszorg. Nochtans heeft de covidcrisis eens te meer duidelijk gemaakt dat een versnipperde zorg niet alleen inefficiënt is, maar ook regelrecht dramatische gevolgen kan hebben. Zo werkte de onduidelijkheid in bevoegdheidsverdeling verlammend op bijvoorbeeld het bestellen van mondmaskers voor woonzorgcentra of voor het test­beleid. Het was eveneens bijzonder ingewikkeld om ziekenhuisartsen in woonzorgcentra te laten bijspringen vanwege de verschillende niveaus van financiering.

Nog veel fundamenteler: de minister mijdt angstvallig de communautaire verschillen. En dat is geen detail. Een voorbeeld. Het brave Vlaanderen vraagt via de Vlaamse Zorgstrategische Planning aan ziekenhuizen om de dure ziekenhuisbedden voor overnachtingen af te bouwen ten voordele van efficiëntere daghospitalisatie waar dat mogelijk is. Franstalige ziekenhuizen doen dat niet of amper. Aangezien de federale gezondheidszorg met een vast budget werkt, dat blind blijft voor de prestaties van de deelstaten, zullen de centen zo steeds meer disproportioneel naar de minder goede leerlingen van de klas in Brussel en Wallonië vloeien. In de nota wordt over die problematiek met geen woord gerept.

Nog een voorbeeld. In Brussel en Wallonië vragen dokters vaak astronomische ereloonsupplementen. Die worden deels gebruikt om hun ziekenhuizen te financieren. Desondanks leggen veel van die ziekenhuizen nog altijd bloedrode cijfers voor. Vandenbroucke wil die ereloonsupplementen laten schrappen. Zullen onze Vlaamse ziekenhuizen, die al jaren moeite doen om hun cijfers op orde te houden en de supplementen te beperken, met lede ogen moeten toekijken hoe hun minder scrupuleuze collega’s beloond worden met extra overheidsgeld? Wederom dreigt het feest van de krekel en de ramp voor de mier. Dergelijke perverse effecten kunnen niet de bedoeling zijn van een ernstige ziekenhuishervorming.

En wat met de versterking van de alom geroemde geïntegreerde zorg? Dat is zorg waarbij er over het muurtje van het ziekenhuis wordt gekeken en intens wordt samengewerkt tussen bijvoorbeeld huisarts, kinesist, apotheker en welzijnsverenigingen. Vlaanderen mag terecht trots zijn op zijn geïntegreerde zorgcultuur, met eerstelijnszones die aan echte populatiegeneeskunde doen. Alle zorgverstrekkers nemen samen verantwoordelijkheid over de zieke én gezonde burgers in zones van ongeveer 100.000 inwoners. Maar daar lezen we in de plannen van Vandenbroucke niets over. De reden is simpel. In Franstalig België zijn er geen eerstelijnszones. Patiënten trekken daar veel vaker naar een veel duurdere spoedafdeling.

Taalgrens is zorggrens

Ondertussen sleept ook het dossier van de contingentering al 25 jaar aan en wordt duizenden jonge Vlaamse studenten de toegang tot genees­kundestudies ontzegd, terwijl de Franse Gemeenschap elk jaar vrolijk in overtal gaat. Vandenbroucke zou dit varkentje wel wassen tegen eind januari 2022. De realiteit is dat hij ook hier naar de pijpen van de Franstaligen danst in deze door Franstaligen gedomineerde Vivaldi-regering. Maar we blijven al die dokters in overtal wel erkennen en vergoeden.

Een hervorming van de financiering die geen rekening houdt met de verschillen tussen Vlaanderen en Franstalig België is een dure slag in het water. In het belang van de Vlaming moeten we de hele gezondheidszorg, van preventie tot curatie, van chronische zorg tot dataverzameling in één hand verenigen. Die hand is het deelstatelijke niveau, zoals ook in het federale regeerakkoord stond. Dat is ook de vraag van de sector zoals uit hoorzittingen in het Vlaams Parlement bleek. En dat is de logica zelve wanneer je ziet dat de verschillende landsgedeelten duidelijk andere accenten willen leggen in de zorg en de organisatie ervan. Onze taalgrens is een zorggrens. Enkel als eigen keuzes gepaard gaan met eigen verantwoordelijkheid, is zo’n differentiatie houdbaar.

Pas na die logische overdracht naar de deelstaten kan echt doeltreffend bekeken worden hoe we de zorg verder kunnen optimaliseren. Binnen een logisch geheel, waarin het hele zorgtraject, van thuiszorg tot ziekenhuiszorg, van wieg tot graf, rond de patiënt wordt georganiseerd. Niet gedreven door kwantiteit, maar door data, menselijkheid en kwaliteit. Waarin zorgverstrekkers ook binnen ziekenhuizen kunnen ondernemen en waarin het hoge niveau van onze opleidingen optimaal kan renderen.

Anders dreigen we binnen de kortste keren weer het volgende inefficiënte kluwen te organiseren. Laten we daarmee stoppen en deze keer wel voor logica kiezen.