De federale regering doet graag uitschijnen dat ze met haar energiebeleid een nieuwe wind laat waaien. Wie de acties van Tinne Van der Straeten, de federale minister van Energie, bekijkt, moet vaststellen dat er maar één doel is: de kernuitstap. Alle andere zaken zijn in het beste geval randvoorwaarden om dat mogelijk te maken of argumenten die de keuze voor fossiele energie moeten verantwoorden.

De volledige eerste bladzijde van het luik energie in het regeerakkoord gaat over het capaciteitsmechanisme, beter bekend als de steun voor onder andere gascentrales. Daarbij wordt dan wel melding gemaakt van een heel pakket randvoorwaarden die meestal neerkomen op de monitoring van prijzen en capaciteit. Het doel van de federale regering is bijzonder helder: een kernuitstap met zo weinig mogelijk negatieve effecten.

Naarmate de legislatuur vordert en de veiling van capaciteit toeneemt, neemt ook de zenuwachtigheid toe. Het bewijs daarvan zijn de bitse reacties op de behandeling van milieuvergunningen in Vlaanderen en Wallonië, waar enkele vergunningverleners zich zorgen maken over de impact van de centrales op vlak van de CO2, de stikstof en de omgeving. De enige centrale die al een definitief uitvoerbare vergunning heeft, moet de CO2 afvangen, wat het energiebedrijf als ‘onhaalbaar’ omschrijft. Ondertussen blijft het negatieve adviezen regenen van veel gemeenten die vaak (mee) worden bestuurd door federale meerderheidspartijen.

Daarnaast lijkt de minister er alles aan te doen om biedingen op de veiling voor capaciteit zo rendabel mogelijk te maken. Zelfs een stuk rendabeler dan wat de CREG, de regulator, voorstelt. Die gaf aan dat de kostprijs kan dalen en er minder steun nodig is. De CREG stelt dat een bieding van maximaal 64.000 euro per megawatt volstaat. De minister trok dat bedrag opnieuw op naar 75.000 euro per MW, zowat 17 procent extra. Dat scheelt een slok op de borrel voor een grote centrale, want in plaats van 52 miljoen euro per jaar kan ze 60 miljoen euro per jaar ontvangen. Een ‘mooie toegift’ van de minister die de gascentrale in de loop van het contract tot 120 miljoen euro extra kan opbrengen.

Daar blijft het niet bij. In dezelfde beweging versoepelde de minister ook de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een langdurig contract. In het dossier dat bij Europa werd aangemeld, moest een energiebedrijf nog circa 600 miljoen euro investeren om een contract van 15 jaar te krijgen. Die drempel werd door de minister fors verlaagd naar 360 miljoen (-40%). In 15 jaar kan wie een grote gascentrale bouwt tot 900 miljoen euro steun ontvangen, terwijl de investering slechts 360 miljoen hoeft te bedragen. Hij krijgt over de loop van zo’n contract tot 2,5 keer de investering terugbetaald. Bovendien brengt de verkoop van stroom ook nog een aardige cent op.

Exact hetzelfde gebeurt bij de bestaande gascentrales. Een centrale (400 MW) die beperkte moderniseringswerken deed, moest oorspronkelijk minstens 70 miljoen investeren om in aanmerking te komen voor een contract van drie jaar. Vandaag is dat nog maar 42 miljoen. Een wereld van verschil, want met een eenjarig contract kan je tot maximaal 20.000 euro per MW krijgen. Een contract dat langer loopt, kan tot 75.000 euro gaan. Een mooie toegeving.

Guller

Van der Straeten is een pak guller geworden met de centen dan haar voorganger. We moeten ons de vraag stellen of het wenselijk is dat een investeerder zijn investering vele malen kan terugverdienen louter en alleen door dit ondersteuningssysteem. Er zijn voorbeelden genoeg waarbij steun zeer veel partijen over de streep trok om te investeren, maar waarbij de betaler van de steun met een kater achterbleef. Bovendien gaat het geld naar gascentrales, een technologie waarvan iedereen zegt dat ze ‘zo weinig mogelijk’ gebruikt moet worden en ‘zo snel mogelijk’ weer moet verdwijnen.

Gul zijn met andermans geld is altijd makkelijker dan als je er zelf offers voor moet brengen. Een jaar geleden gaf het parlement de regering opdracht om voor het einde van 2020 financieringsvoorstellen te doen die de stroomfactuur zouden ontzien. Van der Straeten was een van de hoofdrolspelers toen. Zo zou men nog voor de veiling weten wie ervoor moet betalen. Maar Van der Straeten en haar regering trekken zich vandaag geen fluit meer aan van die timing en kenen liever eerst de steun toe voor ze de burgers en de bedrijven die die moeten ophoesten daarover inlichten.

Dat is een weinig verantwoorde houding. Maar de rode lijn blijft wel overeind. De regering wil absoluut de kernuitstap. Daar heeft ze veel voor over.