Vladimir Poetin slaagt er op een verbluffende manier in om op een alsmaar uitzinnigere wijze de wereld op zijn kop te zetten. In die wereld waarin leugens en fake news tot de standaard verheven zijn, geniet hij aandacht en impact. Met zijn recente annexatiespeech bereikte hij in dit métier niet te evenaren hoogtes. De combinatie van halve feiten, verdraaide feiten en volstrekte leugens vormen een sterk wapen wanneer de kritische geest vervaagt en kennis van echte feiten en historische gegevens bij veel mensen ontbreekt.

Maar ook wij in het vrije Westen blijven niet gespaard van desinformatie, zij het op een ander niveau. Subtieler, ogenschijnlijk onschuldig, maar daarom niet minder fake. Neem bijvoorbeeld onze minister van Energie Tinne Van der Straeten. Zij schreeuwt het van de daken dat er zich inzake gasbevoorrading geen probleem stelt en dat een fors prijsplafond op gas dus een excellent idee is. Dat klinkt goed en zelfs logisch, maar het is in de feiten klinkklare onzin.

Inderdaad, vandaag is er niet direct een groot probleem met onze gasbevoorrading, maar die realiteit vervalt onmiddellijk als je een significant plafond op de gasprijs invoert. Vivaldi speelde al met de bevoorradingszekerheid van energie door de kerncentrale Doel 3 te sluiten. De regering heeft ons daarmee nog afhankelijker gemaakt van gas. Gaat ze nu ook gokken met die bevoorrading? Stel je voor, zeg. Beleidsverantwoordelijken van landen als Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Denemarken houden daar terdege rekening mee. Minister Van der Straeten en de rest van de federale regering zouden dat beter ook doen, in plaats van koppig vast te houden aan complete economische nonsens. 

Een significant plafond houdt immers in dat je met die cap gevoelig onder de marktprijs voor gas gaat. Anders is zo’n prijslimiet überhaupt zinloos. Tussen haakjes: de gasprijs zit in een stevige dalende trend sinds er een eind kwam aan de waanzinnige concurrentie tussen EU-lidstaten om toch maar dat extra kubieke metertje gas binnen te sleuren. Maar een relevant prijsplafond moet zich dus altijd onder de marktprijs bevinden. De dag waarop je een relevante prijslimiet invoert, ontstaat er evenwel onmiddellijk een gigantisch bevoorradingsprobleem. Wie gaat er immers gas leveren beneden de marktprijs, zijnde de prijs aan dewelke gasleveranciers sowieso voldoende vraag in de markt vinden? Gelooft mevrouw Van der Straeten echt dat in zo’n situatie een eensgezind front van Europese landen langer dan drie dagen overeind zou blijven?

En mocht men toch zo gek zijn om dat te willen doen, dan rest de overheid maar één mogelijkheid om een debacle te voorkomen: de overheid moet dan het verschil tussen het geïnstalleerde plafond en de marktprijs voor haar rekening nemen. Zelfs met de huidige prijzen, maar zeker als de marktprijs terug de hoogte zou in schieten, gaat dat al snel over miljarden euro’s. De realiteit is immers dat we dat gas nodig hebben, niet enkel voor huishoudelijk- en industrieel verbruik maar ook voor onze elektriciteitsvoorziening. Mede door de afbouw van onze nucleaire capaciteit hebben we dat gas absoluut nodig. De wegen van minister Van der Straeten leiden ons dus onvermijdelijk naar rantsoenering van elektriciteit en gas en/of een bijkomend gat in de al hopeloos lekgeslagen begroting van haar regering.

Over die begrotingsrealiteit valt er ook één en ander te zeggen. Neem nu de reacties van een aantal EU-lidstaten op het recente Duitse energieplan. De regering van kanselier Olaf Scholz lanceerde een plan ter waarde van zo maar eventjes 200 miljard euro om de energieklap voor de Duitse consumenten en producenten op te vangen. Ter vergelijking: vermits de Duitse economie bijna acht keer groter is dan de Belgische zou een vergelijkbaar plan voor België neerkomen op het mobiliseren van 25 miljard euro, een totaal ondenkbaar gegeven gezien de reeds erg precaire toestand van de Belgische begroting.

Duitsland heeft die budgettaire ruimte wel. Met een begrotingsdeficit van 3,5 procent en vooral een schuldgraad van 70 procent (telkens als procent van het BBP) staat Duitsland er veel beter voor dan België en de meeste andere lidstaten van de EU. Toch lokte het Duitse plan bijzonder negatieve reacties uit in Europa. De Franse eurocommissaris Thierry Breton wees erop dat andere lidstaten niet hetzelfde konden doen als Duitsland en dat het Duitse plan daarom de Europese verhoudingen scheef zou trekken. Guido Crosetto, de topadviseur van Giorgia Meloni, de toekomstige premier van Italië, ging helemaal uit zijn dak. Hij omschreef in de Financial Times het Duitse plan als “een precieze, moedwillige, niet besproken en niet medegedeelde actie die het bestaan van de Europese Unie onderuithaalt”. Wellicht een overbodige kanttekening, maar Italië zit qua publieke financiën diep in de miserie.

Wat opvalt in de stroom van negatieve reacties op het Duitse energieplan is dat die bijna allemaal komen van bewindslui uit landen die budgettair en schuldmatig in (veel) slechtere papieren zitten dan Duitsland. Ook opvallend is dat het in die reacties niet gaat over de inhoud van de Duitse maatregelen maar over het recht van Duitsland om zo’n een plan te lanceren. Duitsland wordt met andere woorden het recht daartoe ontzegd, omdat anderen daar zelf niet de budgettaire ruimte voor hebben.

We zijn in het Europese verhaal nu dus blijkbaar aanbeland in een situatie waarbij landen die in het verleden een verstandig budgettair beleid voerden en zo hun schuldgraad en hun publieke financiën in het algemeen op een gezond niveau konden houden, in crisisomstandigheden het recht ontzegd wordt om de moeizaam bij elkaar gesprokkelde beleidsruimte aan te wenden in het belang van burgers en ondernemingen. De reden voor dat verbod? Omdat andere EU-lidstaten die in het verleden verzuimden een ernstig budgettair beleid te voeren niet die mogelijkheden hebben. Zelfs als we even vergeten dat financiële transfers vanuit sterkere landen zoals Duitsland hen nu al drijvende houden, is en blijft dit echt een wereld op zijn kop. De economische logica is compleet zoek, zowel in België als binnen de EU.

Geheel on-toevallig komen de bewindslui die zich furieus tegen het Duitse energieplan keerden haast allemaal uit de groep van EU-lidstaten die zich verzamelden rond de eis om prijsplafond op gas. Een groep met hoofdzakelijk landen in zware last qua begroting en schuldgraad, een groep waar België vandaag nadrukkelijk in thuishoort. De jongste gegevens van het monitoring comité voorzien een begrotingstekort van 28 miljard in 2022 (5,1 procent van het BBP) oplopend tot 33 miljard in 2027. De staatsschuld in België zou evolueren van 106 procent van het BBP eind 2022 naar 116 procent van het BBP eind 2027.

Aan hen die menen dat ik mee verantwoordelijk moet gehouden worden voor die budgettaire situatie, en me op die manier graag het recht tot spreken ontzeggen: Eind 2018 was het begrotingstekort teruggedrongen tot 3,4 miljard euro of 0,7 procent van het BBP. De regering Michel erfde van de regering Di Rupo een begrotingsgat van 12,3 miljard of 3,1 procent van het BBP over 2014. Het begrotingsgat werd niet enkel voor bijna 80 procent dichtgereden, tijdens de periode 2015-2018 ging de fiscale druk met een vol procentpunt BBP of 4,5 miljard euro naar beneden. Dit gebeurde vooral door een verlaging van de lasten op arbeid, wat ertoe leidde dat de jobintensiteit van de economische groei naar historische hoogtes steeg. Over de periode 2015-2018 groeide de economie met 8,5% terwijl de tewerkstelling met 7 procent steeg, een verhouding die we in decennia niet meer gezien hadden.

En dus ja, een mea culpa van mijnentwege. Als het aan mij had gelegen, hadden we meer gedaan. Want het begrotingsevenwicht haalden we niet. Maar de forse verbetering van de begrotingstoestand en de tewerkstellingsperspectieven van toen staan in schril contrast met het op al die vlakken falende Vivaldi-beleid. Ik zie met lede ogen aan hoe de inspanningen die we leverden de facto teniet gedaan worden. Op een moment van crisis dweilt de Vivaldicoalitie met de budgettaire kraan volledig open. Van structureel, doortastend beleid dat het algemeen belang zou moeten dienen, is er al lang geen sprake meer. Dat stemt me pessimistisch. Vlaanderen en de Vlamingen (en ja, zelfs België) verdienen beter.