Beste landbouwer,

U werkt hard om eerlijke, gezonde producten op ons bord te brengen. Daar verdient u respect voor. En net dat beetje meer steun in de rug. Zeker wanneer u de rekening gepresenteerd krijgt, ook al ligt de fout elders. Bij fraudeurs die ons met voedselschandalen opzadelen. Bij sommige groothandelaars en tussenpersonen die uw inkomen tot oneerlijke laagtes duwen. En ja, ook bij consumenten die niet altijd een correcte prijs voor goede producten willen betalen.

Moeten we mensen dan aanmoedigen om meer producten uit eigen streek te kopen? Natuurlijk. Moeten we kiezen voor een kortere keten, waardoor de vruchten van uw arbeid sneller op tafel komen en niet eerst allerhande tussenhandelaars passeren? Absoluut. Is het nodig om fraudeurs nog harder aan te pakken? Dat is evident. En moeten we consumenten erop wijzen dat ook zij een verantwoordelijkheid dragen en de prijzenslag een limiet kent? Zeker. Maar laten we elkaar geen blaasjes wijsmaken. Deze zaken zijn broodnodig, maar niet voldoende.

Een echte structuuromslag dringt zich op. En - een geluk bij een ongeluk - de prangende budgettaire situatie van de Europese Unie zou dé context kunnen bieden om die omslag ook effectief te realiseren. Europa heeft namelijk centen nodig. Omdat de Britten vertrekken, en zo een gat van 12 miljard euro slaan in de Europese begroting. En omdat de vraag om Europees meer te gaan investeren in veiligheid, in het inperken van migratie, in defensie en in jobs steeds luider klinkt. Terecht, overigens.

Een deel van de nodige centen wil de Europese Commissie vinden door te schuiven in het Europese budget. Meer voor veiligheid, migratie, klimaat en innovatie. Minder voor landbouw en structuurfondsen, die vandaag samen goed zijn voor meer dan 70 procent van de uitgaven van de Unie. Minder voor landbouw? Klinkt slecht, denkt u ongetwijfeld. Maar dat hoeft absoluut niet zo te zijn.

Cijferoefeningen van de Europese ambtenaren laten namelijk zien hoe het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bijgestuurd kan worden. En wat blijkt? Als de Europese financiering van inkomenssteun voor boeren met 30 procent opnieuw naar de lidstaten verschuift, dan zou de Belgische bijdrage aan het komende Europees meerjarenbudget met maar liefst 2,9 miljard euro kunnen dalen. Met dat bedrag kunnen we wat onze landbouwers Europees verliezen bijzonder gemakkelijk compenseren. En meer zelfs. Goed voor onze belastingbetalers, én voor onze boeren dus.

Daarnaast is er nog de radicalere optie. Als we nog een stap verder gaan en het Europese landbouwbeleid grotendeels opnieuw overhevelen naar de lidstaten - of zoals bij ons, de regio’s - kan heel wat geld vrijkomen om te investeren op onze velden of elders. De Belgische belastingbetalers steunen namelijk niet alleen onze eigen landbouwers, maar sponsoren ook de boeren uit andere lidstaten. We dragen meer bij aan het Europese landbouwbudget dan onze eigen boeren er in totaal voor terugkrijgen. En nog geen klein beetje. Tussen 2000 en 2014 was dat elk jaar gemiddeld 400 miljoen euro meer. Van 2015 tot 2020 loopt dat bedrag zelfs verder op tot 700 miljoen euro. Geld dat vandaag niet bij onze boeren terechtkomt.

Minder Europa kan zo gepaard gaan met meer steun voor eerlijke en heerlijke producten van bij ons. En zou Vlaanderen de mogelijkheid geven een eigen landbouwbeleid te voeren. Op maat van onze boeren, die zo ook een fatsoenlijk inkomen kunnen opbouwen. De discussie loopt. Wij staan in elk geval klaar om het Europees landbouwbeleid eens stevig om te ploegen.