Dat postverkeer wordt geregeld door het gespecialiseerd VN-agentschap “Universal Postal Union (UPU)”. UPU regelt de prijs van het internationaal versturen van brieven en pakketjes via een systeem van "terminal dues" of eindrechten. Deze eindrechten zijn de vergoedingen die een nationale posterij moet betalen om het internationale pakket van “haven tot voordeur” te brengen. Deze vergoedingen worden dus in een multilaterale context bepaald, waarbij er een consensus dient gevonden te worden tussen de 192 landen van de UPU. Deze consensus ontstaat dus in omstandigheden waarbij geïndustrialiseerde landen, ontwikkelingslanden, netto exporteurs versus netto importeurs tegen elkaar opbotsen. Westerse, geïndustrialiseerde landen lijken alvast opnieuw benadeeld in dit systeem. China, door de UPU nog steeds bestempeld als een ontwikkelingsland, kan bijvoorbeeld zeer goedkoop pakketten versturen onder de twee kilo: een zeer handige troef in een groeiende e-commerce-markt.

De laatste aanpassingen van de tarieven van de UPU gebeurden in 2016, maar deze gingen pas op 1 januari 2018 van kracht, zo blijkt uit het antwoord op mijn parlementaire vraag aan minister De Backer. Deze aanpassing zorgt ervoor dat de tarieven jaarlijks wat zullen stijgen, maar dit is nog steeds onvoldoende om een oplossing te bieden aan de instroom van kleine pakjes uit ondermeer China. Exact om die reden dreigt VS-president Trump nu om uit UPU te stappen als er geen betere regeling komt.

De bekommernissen van president Trump zijn niet geheel onterecht. Zo blijkt dat er op deze manier een transfer gebeurt van West-Europa naar de regio Azië-Oceanië ter waarde van ongeveer één miljard euro. De exacte cijfers voor België kunnen momenteel niet gegeven worden, maar deze zullen mee onderzocht worden in een studie besteld door de Europese commissie. Deze wordt uitgevoerd door een externe consulent, de resultaten hiervan worden verwacht in de tweede helft van 2019. Maar we kunnen ervan uitgaan dat er een negatieve impact zal zijn op Belgische online aanbieders, gezien de Chinese e-commercebedrijven dus van deze lage verzendingstarieven kunnen genieten, in tegenstelling tot hun Europese concurrenten.

Door deze regeling worden buitenlandse nationale posterijen feitelijk gesubsidieerd. Dat leidt de facto tot oneerlijke concurrentie die bovendien zeer belastend is voor het milieu en de mobiliteit.

Nieuwe onderhandelingen over de tarieven zijn dus dringend aan de orde, zodat er een gelijk speelveld komt tussen de VN-lidstaten. België kan hierin zeker een steentje bijdragen, gezien we momenteel zetelen in de Administratieve Raad en in de Raad voor postexploitatie van UPU. België is momenteel zelfs voorzitter van het Comité 2 “Universal Service Obligation, Regulatory Affairs and Postal Regulation” van de Administratieve Raad waarin de regelgevende aspecten besproken worden. Mede onder druk van de Verenigde Staten is er nu een akkoord tot het opstellen van een vragenlijst bij de 192 landen van UPU om de marktverstorende effecten van het tarievensysteem te onderzoeken, dit onder leiding van het Belgische voorzitterschap van Comité 2. Met als doel in het voorjaar van 2019 adviezen te formuleren voor het aanpassen van de tarieven.

Daarom pleit ik voor een strenge opvolging van deze besprekingen en hervormingen. Want het is waanzinnig dat in deze tijd pakjes vanuit China goedkoper aan je voordeur geraken dan pakjes uit jouw buurt. Door dit dossier streng op te volgen en een betere, eerlijke regeling te bekomen op VN-niveau kunnen we de negatieve impact op onze ondernemers, klimaat en mobiliteit omkeren.

In afwachting hiervan: denk dus best twee keer na voor je je laat verleiden door goedkope spulletjes uit het buitenland, en ga op zoek naar dat lokaal alternatief!