Vlaanderen investeert miljoenen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Toch is er een chronisch capaciteitstekort door het succes van dit onderwijs bij Frans- en anderstalige Brusselaars. Alhoewel de kinderen van Vlaamse gezinnen stilaan een bedreigde minderheid zijn, vinden zij soms geen plaats in een goede Nederlandstalige school. En elke poging om deze kinderen een plaats in het Nederlandstalig onderwijs te garanderen, wordt geboycot door de Franstaligen. Mét steun van de Brusselse Open VLD, SP.A en Groen.

Zullen in Vlaanderen weer gezinnen moeten kamperen om hun kinderen in te schrijven in de school van hun keuze? Daar ziet het naar uit nu in Brussel een belangenconflict is ingeroepen tegen het nieuwe Vlaams inschrijvingsdecreet. Wat bezielt de Franstalige Brusselaars om dit decreet in de koelkast te zetten.

Geen plaats in Nederlandstalig onderwijs

Jaarlijks investeren Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) miljoenen in de bouw van Nederlandstalige scholen in Brussel. Ondertussen voorziet Vlaanderen zelfs meer dan twintig procent van het Brusselse onderwijsaanbod. Nochtans zijn de kinderen van de Vlaamse gezinnen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs een bedreigde minderheid geworden: in 2013-2014 werd er maar bij 8,8 procent van de kleuters thuis Nederlands gesproken. Voor leerlingen in het basisonderwijs was dat negen procent.

Het is dan ook totaal onbegrijpelijk dat de zoektocht naar een goede Nederlandstalige school voor gezinnen die als moedertaal het Nederlands hebben in Brussel een lijdensweg is door 'een gebrek aan capaciteit'. Maar het Nederlandstalig onderwijs heeft een gigantische aantrekkingskracht bij Frans- en anderstalige Brusselaars. Hierdoor ontstaat er inderdaad een capaciteitsgebrek dat zelfs 'chronisch' kan genoemd worden, want ondanks massale investeringen, blijft het gebrek nijpend door een steeds stijgende vraag.

Voorrangsregel biedt geen soelaas

Om ervoor te zorgen dat Nederlandstalige gezinnen toch een plek krijgen in het Nederlandstalig onderwijs, werd enige jaren geleden een voorrangsregel voor 'Nederlandskundigen' ingevoerd. Het gaat niet enkel om moedertaalsprekers, maar om alle gezinnen waarvan één ouder kan aantonen een bepaald niveau van het Nederlands te beheersen. Ondanks deze voorrangsregel bleven er Vlaamse gezinnen uit de boot vallen. Vandaar dat de Vlaamse regering besloot om het voorrangspercentage te verhogen via het nieuwe inschrijvingsdecreet van 55% naar 65%. Mét een mooi cadeautje voor de Franstaligen, namelijk een voorrang van vijftien procent in het secundair onderwijs voor leerlingen die hun basisonderwijs in het Nederlandstalige onderwijs volgden. Maar de verhoging van het voorrangspercentage van Nederlandskundigen was buiten de waard gerekend, namelijk de Franse Gemeenschapscommissie (FGC), die tegen dit decreet een belangenconflict heeft ingediend.

De Franstaligen worden in Brussel verwend door de Vlaams-Brusselse meerderheid, die al lang als prioriteit heeft om de Vlaamse instellingen in Brussel zoveel mogelijk ten dienste te stellen van de Frans- en anderstalige Brusselaars, zelfs als dit ten koste gaat van de weinige Nederlandstaligen. Ook op vlak van de voorrangsregel worden de anti-Vlaamse démarches van de FGC consequent geruggesteund door de Vlaams-Brusselse Open VLD, SP.A en Groen. Deze gingen zelfs zover om vanuit Brussel resoluties ten aanzien van Vlaanderen te stemmen die tot gevolg hebben dat de voorrangsregel afgeschaft zou worden. Op populistische wijze wordt de voorrangsregel onjuist gekwalificeerd als 'discriminatie' en Bruno De Lille (Groen) slaagde er zelfs in om mij uit te schelden voor 'zwarte racist' toen ik het opnam voor de voorrangsregel. Van enige empathie voor de lijdensweg van de weinige Vlaamse gezinnen in Brussel die een goede school willen voor hun kinderen in hun moedertaal, is geen sprake.

Het probleem is het falen van het Franstalig onderwijs

Zelfs geruggesteund door Vlaams-Brusselse meerderheidspartijen geeft deze démarche opnieuw blijk van een ongelooflijke arrogantie vanwege de Franstaligen. Dat het Nederlandstalig onderwijs zoveel succes heeft bij Frans- en anderstalige Brusselaars heeft immers vooral te maken met het falen van het Franstalig onderwijs. Nog geen tien procent van de leerlingen die naar een Franstalige school gingen, beweren goed tot uitstekend Nederlands te kennen. En er is geen beterschap in het vooruitzicht: dit cijfer is sinds 2000 zelfs meer dan gehalveerd. Dit terwijl je in Brussel Nederlands moet kennen om kans te maken op een job.

Het capaciteitsgebrek in het Nederlandstalig Brussels onderwijs is dus een rechtstreeks gevolg van de onwil van de Franse Gemeenschap om haar leerlingen deftig de tweede landstaal aan te leren. In die mate dat de boutade dat 'het Nederlandstalig onderwijs ervoor zorgt dat Brussel Nederlandser wordt' relatief is: de achteruitgang van het Nederlands in het Franstalig onderwijs is vele malen hoger dan de vooruitgang van het Nederlands die het Nederlandstalig onderwijs realiseert in Brussel.

Stank voor dank

Maar wat nu? Dat is koffiedik kijken. Feit is dat deze situatie onhoudbaar is. Met alle goede wil van de wereld, je kan niet blijven verdedigen dat Vlaanderen miljoenen blijft investeren in Nederlandstalig onderwijs in Brussel als enerzijds de minder dan tien procent Vlamingen in Brussel geen plaats vinden in dit onderwijs en anderzijds de meerwaarde op vlak van de kennis van het Nederlands bij de Brusselaars een druppel in de oceaan blijft door uitblijvende Franstalige inspanningen. In het belang van Brussel is het hoog tijd dat de Vlaams-Brusselse Open VLD, SP.A en Groen én de Franstalige beleidsvoerders dit inzien.