Eind 2021 hervormde de Brusselse regering onder andere de financiering en de erkenningsprocedure van de lokale erediensten. Die hervorming trad in werking op 1 januari 2023. Een van de nieuwigheden is onder meer de gegevensbank. De representatieve organen van de erkende erediensten in België – zoals het Aartsbisdom Mechelen-Brussel en het Executief van de Moslims in België – moeten voor 31 januari de Brusselse regering een lijst bezorgen van de al dan niet erkende of aangesloten lokale gemeenschappen.

Meer dan 100 moskeeën in Brussel

“Maar het Gewest beschikt enkel over gegevens van de lokale geloofsgemeenschappen die reeds door het Gewest erkend waren: 97 rooms-katholieke, 26 Islamitische, 24 orthodox, 16 protestants, 9 israëlitische en 1 anglicaanse geloofsgemeenschappen. Nochtans zijn er bijvoorbeeld meer dan 100 moskeeën in Brussel, heeft Rudi Vervoort eerder al aangegeven. De regering had meer dan een jaar de tijd om de erkende erediensten te wijzen op hun verplichtingen. Waarom is dit nog steeds niet gebeurd?”, vraagt Vanden Borre.

Buitenlandse inmenging

Gegevens over de niet-erkende lokale geloofsgemeenschappen en de lokale geloofsgemeenschappen die niet behoren tot een erkende eredienst zijn dus niet beschikbaar. "Die geloofsgemeenschappen opereren soms vanuit garages of andere lokalen. Maar bijvoorbeeld ook de grootste moskee, Al Khalil in Molenbeek, is niet erkend. Deze kunnen ten prooi vallen van buitenlandse inmengingen door het sturen van predikers en door het voorzien van financiële middelen, zonder transparantieverplichting”, aldus Vanden Borre. 

Onafhankelijk controleorgaan nodig

“In een kosmopolitische stad als Brussel, waar verschillende culturen en religies met elkaar dienen samen te leven, kan geen plaats zijn voor de negatieve beïnvloeding van Brusselse burgers via religie en dit ten dienste van een perfide buitenlandbeleid van bepaalde regimes of geloofsovertuigingen. Ik pleit dus voor een onafhankelijk controleorgaan dat deze taak serieus opneemt, zoals ook in Vlaanderen is opgericht”, besluit Vanden Borre.