Google, Apple, Facebook en Amazon vormen samen GAFA. Het acroniem verwijst niet alleen naar deze iconische technologiebedrijven maar naar alle grote internetbedrijven, zoals Twitter, Airbnb of Booking.com. Deze vaak Amerikaanse giganten maken grote winsten in Europa, maar betalen hier zo goed als geen belastingen. Omdat de regels van de ‘oude’ industrieën niet zomaar toegepast kunnen worden op deze nieuwe generatie ondernemingen.

Het is moeilijk uit te leggen aan kleinere ondernemingen dat zij verhoudingsgewijs dubbel zoveel belastingen moeten betalen dan internetgiganten. Beide zijn hier actief, creëren hier omzet en winst, maar dragen niet evenredig bij. Een gevolg van achteroplopende regelgeving.

Hoe werkt de vennootschapsbelasting? Het uitgangspunt is dat winsten belast worden daar waar de waarde wordt gecreëerd. In de regel is dat het land waar de vennootschap gevestigd is. Wanneer multinationals actief zijn in een land zonder daar effectief een vennootschap te hebben, belast de fiscus de ‘vaste inrichting’ (bijvoorbeeld een filiaal of fabriek).

In de digitale economie is die traditionele benadering minder of niet bruikbaar. Facebook of Google kunnen hier geld verdienen met onze data zonder dat daarvoor een fysieke aanwezigheid vereist is. Waar moeten ze dan belast worden? Een ander probleem is dat het zakenmodel van die digitale bedrijven vooral steunt op immateriële activa, data en kennis. Maar hoe waardeer je deze digitale activiteiten?

OESO

De digitale economie plaatst ons zo voor fiscale uitdagingen. De internationale afspraken over de vennootschapsbelasting moeten herbekeken worden. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de denktank van de geïndustrialiseerde landen, werkt in opdracht van de G20 aan een tussentijds verslag dat antwoordt op deze uitdagingen. De verwachtingen zijn hooggespannen.

Vermoedelijk komt de OESO met een uitbreiding van het concept ‘vaste inrichting’ naar de digitale wereld, gecombineerd met nieuwe regels over verrekenprijzen en winsttoewijzing. Zodat niet de fysieke, maar de digitale aanwezigheid de doorslag geeft. Ook gaan er geruchten op om nog een stap verder te gaan en het hele internationale vennootschapskader te herdenken.

Idealiter vinden we overeenstemming binnen dit OESO-kader om de belastingregels aan te passen aan het digitale tijdperk. De interneteconomie kan niet door elk land op zijn eentje en voor zichzelf worden geregeld. Internationaal overleg moet garanderen dat het beleid niet verder ontaardt in een al te complex kader of in heffingen die niet werken. Door samen de stap te zetten, vermijden we een concurrentienadeel en schade voor onze (Europese) economie.

Europese Commissie

Het is echter koffiedik kijken of er snel een internationale oplossing komt. Veel Europese lidstaten staan alvast te popelen om zelf sneller initiatief te nemen, op hun eentje – wat tot een onoverzichtelijk kluwen zou leiden – of in EU-verband. Vooral de Franse president Macron duwt voor een tussentijdse, gezamenlijke Europese oplossing. In maart komt de Commissie met een voorstel, kondigde Europees commissaris Moscovici dit weekend aan. Er is nog geen duidelijkheid over wat precies voorgesteld zal worden.

Indien inderdaad blijkt dat men in de OESO niet direct tot consensus kan komen, is er in Europa iets te zeggen voor gezamenlijke afspraken over wat te doen met digitale activiteiten. Met als doel om zo de internationale druk te verhogen om dit terdege aan te pakken. Zodat de belastingdruk gespreid kan worden en iedereen zijn correcte deel betaalt: de huidige industrieën wat minder, de grote digitale ondernemingen meer.

Belangrijk is om daarbij erover te waken dat deze aanpak de concurrentiepositie van de EU geen schade toebrengt, en natuurlijk moeten ook de huidige internationale fiscale regels en die van de Wereldhandelsorganisatie gerespecteerd worden. Een belasting op de winst die deze internetgiganten maken met advertenties bijvoorbeeld behoort tot de mogelijkheden.

Het is bovendien niet de bedoeling dat dit initiatief wordt opgezet om de EU te financieren. Ook moet de Commissie dit verhaal niet proberen te koppelen aan de harmonisering van de grondslag waarop de vennootschapsbelasting berekend wordt. Dit soort overambitieuze projecten speelt enkel in het nadeel van kleine open economieën zoals de onze. De EU kan geen belastingen innen, en we willen dat ook niet. De lidstaten moeten volledig baas blijven over het fiscaal beleid.