Politieplakkaat aan gebouw

In een kranteninterview liet de Commissaris-Generaal van de federale politie nog eens van zich horen. 'Het geld is op, er is te veel gesneden', zegt hij in De Standaard. Dat is een zeldzaam feit, wat verraadt dat dit toch met enige urgentie gebeurt. Het klinkt al langer door de politieke wandelgangen dat er bij de politietop een gevoel van onmacht is ontstaan ten opzichte van de federale regering. Ze hebben hun handen vol want alles is prioritair, er komen steeds meer vragen van de regering bij en de actualiteit dwingt organisaties ertoe om bijkomende zaken aan te pakken. Ondertussen blijft het echter stil bij minister Verlinden, die weinig blijk geeft van een duidelijke visie en vooral geen keuzes maakt.

Een andere kritiek is het budgettaire plaatje. Bij het aantreden van de regering-De Croo werden inderdaad bijkomende investeringsbudgetten vrijgemaakt voor de federale politie. 50 miljoen euro meer in 2021, 70 miljoen euro meer in 2022, 90 miljoen meer in 2023 en 100 miljoen meer in 2024. In de regeringsverklaring staat te lezen dat deze extra middelen voornamelijk dienen voor extra rekruteringen, de uitwerking van digitaliseringsprojecten zoals I-police en de meerkosten voor de ingebruikname van het 5G-netwerk.

Dat klinkt allemaal positief tot je het addertje onder het gras ontdekt. Voor dit jaar krijgt men 70 miljoen euro extra middelen bij, maar tegelijkertijd neemt de regering-De Croo 83 miljoen euro terug af onder het mom van een algemene besparing. Met als gevolg dat die zogenaamde extra middelen moeten worden ingezet om de nieuwe gaten in de werkingsmiddelen te dichten.

De topman van de federale politie had nog een stille hoop dat deze besparing met de begrotingscontrole van vorige week zou teniet gedaan worden. Hij had hier bij minister Verlinden zeer zwaar op aangedrongen. Die kon haar collega-ministers daar echter niet van overtuigen. De timing van de noodkreet van de topman van de politie is dus niet onschuldig.

Het is onder die omstandigheden dat de politiediensten de komende jaren zullen werken aan enorme vraagstukken. Hoe wordt de politie het best georganiseerd? Wat verwacht de bevolking van de politie? Hoe wordt de politie verder gefinancierd? Hoe zit dat lokaal en federaal? Hoe moet er worden samengewerkt tussen de zones en het federale niveau?

Allemaal vragen die minister Verlinden netjes van zich heeft afgeduwd naar thematische werkgroepen die tegen eind 2023 met antwoorden moeten komen. Dat leest u goed, eind 2023. Veel te laat om er deze legislatuur nog iets mee te doen, zeker als er budgetten moeten worden herverdeeld onder lokale politiezones.

De Commissaris-generaal van de federale politie stelt dus terecht dat er dringend keuzes gemaakt moeten worden. Ofwel komen er extra middelen, ofwel zal de federale politie een aantal taken afstoten. Maar daar wil ik wel enkele kanttekeningen bij maken. Allereerst stellen de meeste lokale politiezones nu al dat ze niet meer op de ondersteuning van de federale politie kunnen rekenen. Een marshallplan voor de federale politie, zoals Demesmaeker voorstelt is dus niet genoeg. We moeten het héle politielandschap hertekenen.

Ik heb dus alle begrip voor de noodkreet van de Commissaris-Generaal, maar ik vrees dat ik hem alvast moet teleurstellen. De houding van minister Verlinden verraadt al langer dan vandaag dat ze het werk vooral naar de volgende regering zal toeschuiven. Er is geen ambitie, noch maakt ze een vuist ten opzichte van haar regeringspartners. Kortom, de nabije toekomst van de politiediensten ligt vastgeroest in jarenlange werkgroepen en langdradige studies, en die verspillen enkel tijd en geld.