Brusselse ex-ministers en -staatssecretarissen hebben na afloop van hun mandaat recht op twee persoonlijke medewerkers en dat gedurende vijf jaar. In Brussel hebben de zes voormalige regeringsleden in totaal tien medewerkers in dienst. Zo hebben Guy Vanhengel (Open VLD) en Bianca Debaets (CD&V) elk twee medewerkers extra in dienst, bovenop de medewerkers waar zij in hun huidige functie als parlementslid al recht op hebben. Over de volledige legislatuur kost dit de belastingbetaler zo’n 4,5 miljoen euro.

Brusselse meerderheid dient kopie van N-VA-resolutie uit 2017 in

Vanuit de Brusselse oppositie komt al jaren kritiek op dit systeem. In 2017 al diende de N-VA een voorstel in om in lijn met het Vlaamse systeem dat de regering-Bourgeois in 2015 invoerde, het aantal medewerkers van ex-ministers te beperken. “Dat ex-ministers gedurende vijf jaar na hun mandaat een eigen politieke hofhouding aanhouden, is niet meer van deze tijd. Ons voorstel wil dit systeem beperken tot één medewerker gedurende twee jaren, en dit enkel voor ex-ministers en ex-staatssecretarissen die geen parlementslid zijn. In 2017 hebben we deze resolutie een eerste keer ingediend. Begin vorig jaar dienden we het opnieuw in. De meerderheid heeft dit al die tijd van de agenda gehouden. Nu het eindelijk geagendeerd is, dient de meerderheid een kopie van ons voorstel in. Dit alles om toch maar geen resolutie van de oppositie te moeten steunen en zelf met de pluimen te gaan lopen. Begin 2020 heeft de N-VA nochtans alle fracties uitgenodigd om het voorstel mee te ondertekenen en het samen in te dienen. Toen was hier amper draagvlak voor en zei enkel Pepijn Kennis (Agora) toe.”

Eindelijk verandering op komst

Al bij al is Van Achter wel opgetogen. “De politieke spelletjes buiten beschouwing gelaten, ben ik wel blij dat er eindelijk verandering op komst is. Als Brussel dit systeem samen met Vlaanderen had ingevoerd, dan waren er al miljoenen euro’s bespaard geweest en kleurde onze begroting iets minder rood. Het is duidelijk dat Groen, Open VLD en One.Brussels dit nu ook inzien en mee op deze kar van politieke vernieuwing springen.”