Peter De Roover staat niet alleen met die kritiek. Begin november riep een groep grondwetsexperten de regering op werk te maken van een pandemiewet. Steeds meer journalisten en opiniemakers volgden met hun kritiek op de Ministeriële besluiten van minister van Binnenlandse Zaken Verlinden, die gekwalificeerd worden als van eerder bedenkelijke legistieke kwaliteit.

Klaar of niet klaar?

In december verklaarde minister Verlinden dat de regering een pandemiewet voorbereidt en de Kamer het ontwerp na nieuwjaar zou bespreken. Op 5 januari schreven de kranten dat het werk klaar is. Intussen zijn we in februari maar de Kamer ontving nog geen letter over die befaamde Pandemiewet.

Ministers spreken elkaar tegen

Reden te meer voor Peter De Roover om de regering hierover te interpelleren. “Ik heb de indruk dat de federale regering het eigenlijk gewoon niet zo goed meer weet. Minister van Justitie Van Quickenborne zegt in de commissie dat die pandemiewet niet meer voor deze coronacrisis zal dienen, enkele dagen later verklaart minister Verlinden in de Kamer dat ze niet uitsluit dat het wel kan. Zondag vond premier De Croo in de Zevende Dag dat er geen democratisch probleem bestaat.”

Als het over basisrechten gaat

“Als een pandemiewet nodig is, zoals experts zeggen, dan is hij nu nodig, want er heerst nu een pandemie. Is hij niet nodig, dan is hij dat de volgende keer ook niet. Daarom eisen wij dat de regering de tekst van deze wet ten laatste op 15 februari aan het parlement overmaakt. Meteen aansluitend kan de Kamer overgaan tot behandeling wat de kans biedt om over de grenzen van de partijverschillen heen in deze cruciale aangelegenheid tot een tekst te komen. Als het over basisrechten gaat, kan er best niet in termen van meerderheid en oppositie gedacht worden maar de urgentie vereist dat de tekst meteen wordt ingediend,” besluit De Roover.

Minachting voor het parlement

De Kamer moest vanmiddag bovendien vaststellen dat de eerste minister (die zich wel in de media in het debat mengt) het democratische debat ontloopt in de Kamer. Hij stuurt minister Verlinden in de vuurlijn en weigert toelichting te geven over zijn eigen persverklaring. Deze kaakslag aan het parlement verraadt een grote minachting van de premier voor de volksvertegenwoordiging.