Toen ik een klein meisje was in Burkina Faso, moesten we elke ochtend onze vlag groeten en ons volkslied zingen. We waren zo fier. We behoorden tot een geheel en dat deed ons dromen ‘Tout ce qui est imaginable par l’homme est réalisable par l’homme’, zei toenmalig president Thomas Sankara, en het inspireerde ons. ‘Gloire à celui qui fait mieux que son père.’ Wij moesten beter worden. Wij konden dat. Eerst zongen we, dan begon de les. Als we voorbij het politiecommissariaat wandelden en zagen dat de vlag ‘wakker werd’ of ‘ging slapen’, stopten we.

Na de moord op die president kwam de dictatuur. We waren niet meer zo fier, wisten niet meer wie we waren. Identiteit, verbondenheid? Weg. Per toeval en met wat geluk verhuisde mijn hart van de Burkinese vlag en het Burkinese volkslied naar het verhaal van de ontembare Vlaamse Leeuw. De cultuur en tradities van Vlaanderen werden ook van mij en geleidelijk werd ik van hier.

Onze cultuur, tradities en trots als natie zijn sinds mensenheugenis een rode draad die ons met elkaar verbindt. Al duizenden jaren proberen romans, schilderijen en muziek de passie en toewijding vast te leggen die iemand voelt voor zijn of haar natie. Als de Vlaamse Leeuw ons hart verwarmt, dan voeden onze tradities onze ziel.

De tragische dood van George Floyd heeft de samenleving een spiegel voorgehouden en ons laten zien dat er nog een lange weg te gaan is naar gelijkheid en tolerantie. Racisme en discriminatie zijn weerzinwekkend en onaanvaardbaar, er is geen plaats voor in de samenleving. Maar in de strijd ertegen mogen we onze vrijheid van meningsuiting en ons vermogen om kritisch te denken niet opofferen.

In een wereld die streeft naar totale politieke correctheid, wordt de freedom to offend steeds kleiner. Woorden als patriottisme en traditie zijn passé in een wereld waarin woke het nieuwe buzzword is. Een groeiend aantal mensen wil dat we in een gezuiverde wereld leven, waar de zonden van onze voorouders ook de onze zijn. En de meeste van onze oude tradities zouden niet kunnen slagen voor een test van moderne gevoeligheid.

Naarmate de lijst van ‘foute’ boeken, liedjes, films, komedies en standbeelden groeit, wakkerde ook het debat aan over tradities en cultuur, en hoe die aansluiten bij ons gevoel van eigenheid. Of, afhankelijk vanuit welke hoek het debat wordt gevoerd: hoe verwerpelijk die zijn. Het is een debat dat al tien jaar aan de gang is en dat we nodig hebben. Het maakt ons hopelijk toleranter, gelijkwaardiger en eerlijker. Maar het is ook een debat dat legitieme zorgen baart over hoever deze agenda kan reiken voor we een kantelpunt bereiken. Discussies die net proberen de inclusie te vergroten, beginnen sommigen het gevoel te geven dat hun manier van leven en tradities geen plaats meer hebben in deze samenleving.

Ik ben geboren in Burkina Faso, maar nu voel ik me helemaal thuis in Vlaanderen. Ik heb zelf gezien hoe tradities, cultuur en identiteit krachtige instrumenten zijn voor inclusie. Het was niet toen ik mijn identiteitskaart kreeg dat Vlaanderen mij het gevoel gaf dat ik thuis was. Ik leerde Vlaanderen te omarmen door te weten te komen wat het verschil is tussen Lierse vlaaikes en mattentaarten van Geraardsbergen, door te kijken naar garnalenvissers te paard in Oostduinkerke, Willem Elsschot te lezen, heerlijk te verdwalen in Brugge, Sinterklaas te vieren en kalkoen te eten met Kerstmis op familiefeesten. Naarmate de tijd verstreek, voelde ik ook dat ik ‘met een baksteen in de maag’ was geboren. Het was mijn liefde voor deze natie en haar tradities die van deze plek mijn thuis maakten.

Een debat dat bedoeld was om rassen bij elkaar te brengen, begint te verdelen. Dat bepaalde tradities, boeken en films die naar het kolonialisme of white privilege verwijzen veroordeeld worden, scheidt mij, een zwarte persoon, automatisch van het land waarvan ik hou; alsof het niet ook mijn geschie­denis en verleden zijn.

Patriottisme en identiteit hebben een slechte naam, omdat het concept door verschillende groepen is gekaapt. Patriottisme is de vijand van het linkse paternalisme en vormt een gemakkelijk excuus voor de opkomst van populisme. Het is een gemakkelijke banner voor extreemrechts om zich achter te verschuilen. Maar dat is niet wat ik en vele anderen onder patriottisme begrijpen.

In uitdagende tijden creëren onze identiteit en patriottisme het gevoel dat we erbij horen, en het besef dat we deel uitmaken van iets groters dan het individu. Op het hoogtepunt van de coronacrisis, toen ons contact met elkaar beperkt was, hielp een vlag in onze tuin of klappen op een balkon om ons verbonden te voelen met elkaar.

Het is ook wat de Amerikaanse president­ Barack Obama ooit zei in zijn inauguratietoespraak. ‘Wat deze natie samenbindt, zijn niet de kleuren van onze huid of de dogma’s van ons geloof of de oorsprong van onze namen. Wat ons uitzonderlijk maakt, is onze trouw aan een idee.’ Dat idee is vrijheid en demo­cratie. Dat is wat patriottisme voor hem betekende, dat is wat het voor velen van ons betekent. Patriottisme, dat is gaan stemmen bij verkiezingen. Patriottisme is dat de All Blacks, het Nieuw-Zeelandse rugbyteam, de haka dansen voor een spel begint. Het is samen frietjes eten op het dorpsplein. Supporteren voor Eddy Merckx in de Tour. Fier zijn op de Ronde van Vlaanderen en weten wie Urbanus is. Patriottisme verbindt ons bij verdriet en blijdschap. Patriottisme en traditie in hun ware vorm maken ons sterker, geven ons het gevoel dat onze bijdragen en onze offers deel uitmaken van iets groters dan onszelf. Ze proberen samen te brengen, niet uit te sluiten. Ze hebben het potentieel om het aller­beste uit onszelf te halen.