Matthias Diependale

De covoorzitter van Groen verwijt de Vlaamse Regering te veel een boekhoudersmentaliteit.

Matthias: “Er wordt niet genoeg gekeken naar de begroting van de mensen’, zegt hij. ‘Het is merkwaardig dat sommige politici niet doorhebben dat onze begroting gaat over de centen van de mensen. Sommige politici zien die begroting als een onuitputtelijke uier waaraan naar hartenlust gemolken kan worden. Niets is minder waar natuurlijk. Mensen verwachten van ons dat we verstandig omgaan met hun centen. En dat is net wat deze Vlaamse Regering doet.”

Volgens de oppositie zou dat geld beter naar de mensen en bedrijven gaan.

Matthias: “Er gaat ook geld naar de mensen en de bedrijven, maar niet onbezonnen. En zeker geen geld dat we eigenlijk niet hebben en dat we later moeten terugvorderen van de mensen, zoals de federale regering dat doet. We nemen energiesteunmaatregelen aan de hand van drie belangrijke leidraden. Ten eerste richten we onze hulp op diegenen die daar de meeste nood aan hebben. Ten tweede werken we doordacht: maatregelen moeten ervoor zorgen dat we minder energie nodig hebben, eerder dan dat we de factuur kunnen betalen. En ten derde houden we steeds een oog op de begroting. We schuiven geen lasten door naar onze kinderen. Uw centen zijn dus in goede handen bij ons.”

Het was vast niet gemakkelijk tijdens de onderhandelingen om te weerstaan aan de druk van andere partijen om de geldbuidel helemaal open te trekken?

Matthias: “Op dat vlak was ik liever minister van Begroting geweest in Nederland. Daar is een zuinige minister van Begroting een held. Hier ben ik vooral een ambetanterik. Maar goed, misschien ligt me dat wel. (lacht) Natuurlijk begreep iedereen rond de tafel wel de urgentie. Er waren steunmaatregelen nodig. Maar nooit onbezonnen. Met geld strooien, dat kan iedereen.”

Bart De Wever zegt: als het crisis is, kan je investeren, maar dan in eenmalige infrastructuur of maatregelen. Doen we dat? Zijn er voorbeelden?

Matthias: “Met het Relanceplan Vlaamse Veerkracht investeren we 4,3 miljard euro in onze economie: een stevige, korte en gerichte impuls om ons na corona uit de crisis te trekken en de samenleving opnieuw te lanceren. Op een budget van 50 à 60 miljard euro is dat een stevige inspanning. Het gaat om 180 relanceprojecten, waarvan er 55 deels of volledig gefinancierd worden door Europa. Verduurzaming en digitalisering van onze economie en infrastructuur zijn daarbij heel belangrijke speerpunten. Op die vlakken wil niet alleen Vlaanderen maar ook Europa een grote sprong voorwaarts maken.”

Nog zo’n populair argument bij politieke tegenstanders: door de hoge inflatie stroomt het geld binnen en kunnen we veel meer uitgeven.

Matthias: “Wat die mensen vaak vergeten, is dat door de hoge inflatie ook onze uitgaven stijgen. Vooral door de stijgende loonkosten van bijvoorbeeld onderwijs- en welzijnspersoneel. Als ik hoor dat sommige politici spreken van ‘bonussen’ en ‘overschotten’, komt mijn haar recht. We zitten nog altijd in het rood. We bouwen dus nog steeds schulden op. De N-VA vindt dat politici de moed moeten opbrengen om te vermijden dat we die schulden zomaar doorschuiven naar de volgende generaties. Vandaar: we moeten zo snel mogelijk naar een evenwicht. Na twee hevige crisissen mogen we er best trots op zijn dat dat al lukt in 2027. Maar nu moet de focus liggen op het onder controle krijgen van de energiecrisis.”

Hoe groot is die Vlaamse schuld eigenlijk? En hoeveel rente betalen we erop?

Matthias: “We ramen dat de schuld van de Vlaamse overheid tegen het eind van dit jaar rond de 36 miljard euro zal bedragen. Dat is ongeveer 6 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Die schuld is voornamelijk ontstaan tijdens de bankencrisis en daarna de coronacrisis. De eerste schulden zijn ondertussen al geherfinancierd en zoals iedereen heeft kunnen ervaren, waren de intrestvoeten tot een jaar geleden uiterst laag. Eind 2021 betaalden we gemiddeld slechts 0,76 procent op onze uitstaande leningen. Door die lage rentevoeten hebben we de gemiddelde looptijd opgetrokken tot meer dan 15 jaar. Maar ook voor de Vlaamse overheid stijgt de intrestvoet. Zo hebben we onlangs geleend op tien jaar aan drie procent.”

Wanneer wordt die schuld terugbetaald?

Matthias: “Wat dat betreft, is de Vlaamse schuld atypisch in vergelijking met die van veel andere overheden. Tegenover een aanzienlijk deel van de Vlaamse schuld staan activa. Zo gaan wij lenen om geld door te lenen aan sociale huisvestingsmaatschappijen, die daarmee huizen bouwen. Die sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen hun leningen aflossen via huurinkomsten. De Vlaamse overheid kan dan op haar beurt haar leningen afbetalen met die ontvangsten. Daarom vind ik het niet zo erg dat we voor dergelijke zaken geld lenen. Wel moeten we vermijden schulden te maken voor lopende uitgaven. Zonder begrotingsoverschotten moet je dergelijke schulden keer op keer gaan herfinancieren. Je sleurt die dus als het ware mee tot in de eeuwigheid. Dat weegt op je welvaart. En wat je moet betalen aan intrest kan je niet besteden aan beleid voor je samenleving.”

In mijn lessen economie leerde ik dat een hoge inflatie ideaal is als je schulden hebt. Meer nog: het zou goed zijn om net dan extra schulden te maken.

Matthias: “Daar moet ik toch even een kanttekening bij maken: schulden maken kan nuttig zijn als het gebeurt voor productieve investeringen. Maar als de schulden dienen om lopende uitgaven te financieren – dat zijn tekorten op onze begroting – of investeringen die eigenlijk maar weinig opbrengen, dan zijn we niet goed bezig. Het klopt dat inflatie een uitstaande schuld minder waard maakt, maar om de schuldgraad structureel naar beneden te krijgen, moet ook het bbp groeien. En daar zien we toch dat we structureel minder snel groeien dan in het verleden. Daarnaast moeten schulden ooit weer afgelost worden. Die verdwijnen niet zomaar zoals ze gekomen zijn, zoals een PS-politicus in de vorige eeuw beweerde.”

Ik wil er alles aan doen om te vermijden dat we Vlaanderen het Belgische ravijn inrijden

De onnavolgbare Guy Mathot! Je zei overigens dat we nu nog steeds de gevolgen dragen van dat desastreuze beleid van de jaren 70 en 80.

Matthias: “Ik heb er vooral willen op wijzen dat we moeten leren uit het verleden. We hebben geen glazen bol, maar wel een goede achteruitkijkspiegel. Als ik achteromkijk zie ik twee zaken: ten eerste moeten politici tijdig de moed hebben om bij te sturen. Na de oliecrisis van de jaren 70 heeft men dat in dit land niet gedaan, met de befaamde uitspraak van Guy Mathot als triestig dieptepunt. Die schulden wegen vandaag nog altijd op onze welvaart. Dat is een fout die Vlaanderen niet mag maken. Ik wil er alles aan doen om te vermijden dat we Vlaanderen het Belgische ravijn inrijden. Ten tweede kan je uit het verleden leren dat er zich nog nieuwe crisissen zullen voordoen in de toekomst. Je moet daarop dus permanent voorbereid zijn. Dat doe je best door je begroting op orde te hebben. Dat geeft ons de nodige ruimte om onze samenleving door die crisissen te loodsen.”

De federale regering vaart een andere koers. De federale overheidsschuld begint zodanige proporties aan te nemen, dat zelfs de financiële markten zich beginnen te roeren. Wat zijn de gevolgen?

Matthias: “De gevolgen van een hoge overheidsschuld zijn immens. Zeker wanneer de rentevoeten stijgen, zoals nu het geval is. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de rentekosten. Dat is geld dat de overheid niet kan gebruiken voor haar basistaken zoals onderwijs, welzijn en pensioenen. Daarom is een lage schuldgraad en het wegwerken van het begrotingstekort in tijden van stijgende rentevoeten zo belangrijk. Daarnaast moeten we erover waken dat de financiële markten ons begrotingsbeleid als degelijk beschouwen. Bij een te hoge schuldgraad dreig je een lagere rating te krijgen en duurder te moeten lenen op de markten. En het kan ook echt uit de hand lopen, zoals in Griekenland . Of heel recent nog: de paniek die uitbrak in het Verenigd Koninkrijk. Als de financiële markten je beleid niet meer vertrouwen, krijg je geen leningen meer tegen een betaalbare rente. Geen enkele private investeerder wilde nog geld lenen aan Griekenland tegen betaalbare rentevoeten. Eenmaal een overheid het vertrouwen van de financiële markten verliest, kan het zeer snel gaan. Denk bijvoorbeeld ook aan de Europese schuldencrisis, waar zeer verregaande maatregelen genomen moesten worden om de afbrokkeling van de eurozone te voorkomen.”

Hoe doet Vlaanderen het in vergelijking met de andere gewesten?

Matthias: “Vlaanderen doet het vrij goed, maar dat mag geen vrijbrief zijn om op onze lauweren te rusten. Gezonde overheidsfinanciën zijn een voortdurende bezorgdheid en vragen blijvende inspanningen. Ik ben oprecht bezorgd over de budgettaire toestand van Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. En de federale begroting is ook steeds meer een molensteen rond onze nek.”

Kan de situatie in Groot-Brittannië ons iets leren?

Matthias: “Ja, dat het dringend tijd is voor confederalisme. Ons eigen beleid voeren met onze eigen centen. Onlangs stond op de cover van The Economist een beeld van voormalig Brits premier Liz Truss: ze staat hoopvol te kijken naar de einder vanop het hoogste punt van een zinkend bootje. Ondertussen gaat ze mee kopje onder. Wij moeten opletten: Vlaanderen mag nog zo goed zijn zaken op orde hebben, we zitten in het zinkende bootje genaamd België. In 2024 moeten we echt uit dat federale keurslijf geraken.”

Dit interview verscheen in ons ledenmagazine LEO op 28 oktober 2022