Sinds januari worden de huurprijzen van sociale woningen anders berekend. De marktwaarde, de energiekosten en de inkomens van alle inwoners bepalen nu mee de huurprijzen van de woningen. Sommige huurders betalen daardoor minder, sommigen betalen meer: “De globale cijfers liggen in de lijn van de verwachtingen, een gemiddelde stijging van 9 procent, van 308 naar 337 euro”, stelt Diependaele.

Aanpassingen voor volwassen kinderen met handicap

Diependaele beloofde om het systeem te evalueren en indien nodig bij te sturen. “Op basis van de eerste evaluatie hebben we gezien dat er iets schort wat betreft de gehandicapte bijwoners. Daarom hebben we twee aanpassingen gedaan.”

Om mensen te stimuleren om te gaan werken, tellen zowel de inkomensvervangende uitkering als de arbeidsinkomen voor volwassen kinderen met een handicap die bijwonen in een sociale woning tot maximum 11.500 euro niet mee in de berekening van de huurprijs. Daardoor blijven ook zij gemotiveerd om aan de slag te gaan.

Daarnaast kent men een extra gezinskorting toe aan huurders met een inwonend volwassen kind met een handicap, want zij zijn eigenlijk een soort mantelzorger.

Eerlijk en rechtvaardig

Diependaele benadrukt dat het systeem eerlijk en rechtvaardig is: “Woningen moeten terechtkomen bij mensen die ze het meest nodig hebben. Daarvoor zijn die geactualiseerde huurprijzen nodig: zodat we opnieuw kunnen investeren in sociale woningen. Als het inkomen stijgt is het niet onlogisch dat de huurprijs mee stijgt.”