Interlandelijke adoptie moet een uitzonderlijke en ondergeschikte maatregel blijven als aanvulling op het lokale zorgsysteem in een land van herkomst. Waar nodig moeten we het systeem verbeteren. Maar de aanbeveling van het Eindrapport van het Expertenpanel inzake Interlandelijke Adoptie om een adoptiepauze af te kondigen, is een onbesuisd idee dat net de meest kwetsbare kinderen in de steek laat.

Naar schatting 8 miljoen kinderen wereldwijd leven zonder gezinsopvang. Adopties zomaar pauzeren is dan de makkelijkste oplossing. De moeilijkste is om op een ethisch en correcte manier de brug te leggen tussen kinderen zonder andere opties en de honderden kandidaat-adoptieouders hier. Vandaag zijn bijna alle interlandelijke adopties in Vlaanderen, plaatsingen van kinderen met ‘special needs.’ Dat zijn kinderen die een familie zoeken waar ze samen met hun broers en of zussen kunnen opgroeien, kinderen die al wat ouder zijn of kinderen die bijvoorbeeld HIV, Hepatitis of klompvoetjes hebben en dus geen aangepaste zorg of opvang in hun eigen land vinden.

Adoptiepauze eindigt in adoptiestop

In de praktijk komt een adoptiepauze neer op een adoptiestop. Als je een aantal jaren geen kinderen uit herkomstlanden adopteert, zetten die landen de samenwerking ook stop. De auteurs stellen ook voor niet langer proactief contact te leggen met landen die op zoek zijn naar adoptieouders. En bovendien oppert het rapport ook om niet langer te adopteren uit landen met en/of grote armoede, waar geadopteerd wordt uit kwetsbare groepen, waar alleenstaande of ongehuwde moeders worden gediscrimineerd, er slechts een beperkte uitbouw van lokale zorg- en opvangsystemen zou zijn, waar de ondersteuning van de geboorteouders beperkt is of waar de rechtsfiguur van volle adoptie niet in de wetboeken staat. Maar die criteria lezen net als een opsomming van belangrijke redenen waarom sommige kinderen op zoek zijn naar een adoptiegezin. Voor alle duidelijkheid, in 2020 adopteerden we uit Burkina Faso, de Filippijnen, Gambia, Haïti, India, Marokko, Portugal, Thailand, Togo en Zuid-Afrika. De vraag is of daar dan nog twee landen van zouden overblijven. Voor de helderheid van het debat zou het goed zijn als de experten de moed van hun overtuiging zouden volgen en duidelijkheid zouden scheppen over hun intentie om interlandelijke adoptie finaal op de schop te doen.  

Pleidooi voor meer controle leidt tot minder controle

Vandaag begeleiden verschillende onafhankelijke adoptiediensten interlandelijke adopties. Zij zijn belangrijke schakels in het adoptieproces maar zijn vreemd genoeg niet gehoord in de opmaak van dit rapport. De Vlaamse overheid controleert de adopties die de diensten begeleiden. De federale overheid voert nog een extra toetsing uit in verband met de openbare orde. Het rapport pleit ervoor om niet langer met onafhankelijke adoptiediensten te werken maar de Vlaamse overheid zelf de adopties te laten begeleiden. Het is niet duidelijk hoe dit voorstel de controle op adoptie zou versterken: want wie zou de Vlaamse overheid dan op zijn beurt controleren? Bovendien klopt het feitelijk ook niet, zoals het rapport suggereert, dat het gros van de financiering voor de adoptiediensten verband houdt met het aantal adopties dat ze realiseren. De basissubsidie voor de werking van de adoptiediensten staat los van het aantal gerealiseerde adopties. De financiële incentive om meer adopties te realiseren, zoals de auteurs van het rapport suggereren, is in elk geval niet weerspiegeld in de cijfers: in 2009 adopteerden we nog 244 kinderen uit het buitenland, in 2020 nog 23.

Afschaffen van de wachtlijst zou tot chaos leiden

Het idee om in een eventueel nieuw systeem de wachtlijsten af te schaffen en kandidaat-adoptieouders en kandidaat-pleegouders in één pool te steken, is niet doordacht. Bij pleegzorg zijn er meer kinderen die een gezin zoeken dan er kandidaat-pleegouders zijn en dus werkt zo’n systeem. Bij adoptie zijn er meer kandidaat-adoptieouders dan adoptabele kinderen en zou een pool systeem leiden tot willekeur en conflicten tussen kandidaat-adoptieouders. Ook vandaag is het profiel van het kind en de match met kandidaat-adoptieouders trouwens al doorslaggevend.

Wij staan open voor een debat met open vizier. Laat ons interlandelijke adoptie dus verbeteren waar het nodig is zonder het kind met het badwater weg te gooien. Er zijn immers nog te veel kinderen die geen andere volwaardige oplossing hebben.