Elke morgen om zes uur staat mijn moeder op om te gaan poetsen. Iets minder dan een uur later stapt ze op de trein, die haar meeneemt voor een rit van bijna 50 kilometer. Van de bushalte is het nog een dik kwartier wandelen voor ze op bestemming is.

Alles verloopt rustig. Op de terugweg, 's avonds, is dat meestal iets minder. Jonge gasten zonder manieren vallen haar lastig, roepen haar na, lachen haar uit. De buurt is wat hij is. Ik luister vaak naar haar verhalen en besef hoeveel geluk ik heb. Dankzij haar. Dankzij vrouwen zoals zij.

Vrouwen zoals mijn moeder schrijven geen columns in kwaliteitskranten en worden niet uitgenodigd voor praatprogramma's op televisie. Toch hebben zij veel te vertellen. Over de haast van alledag, over laat thuiskomen en een troep aantreffen, over scheve blikken en ongepaste opmerkingen, eenzaamheid en verloren dromen.

Deze gedachten dwalen door mijn hoofd wanneer ik door de kraaknette gangen van het Europees Parlement wandel. Overal zie ik vrouwen die goedgekleed, met een grote handtas en een koffie, druk pratend met hun medewerker of hun baas, onderweg zijn naar een volgende vergadering. Wanneer ik hen later op de dag rondom mij zie zitten, verspreid in een halfrond met plaats voor 751 mensen, besef ik hoe bevoorrecht wij zijn. En hoe nodig het is dat wij daar elke dag bij stilstaan.

De afgelopen weken heeft de carrousel van de topbenoemingen onophoudelijk rondgedraaid. Zelfverklaarde feministen kwamen met de vuist in de lucht eisen dat twee van de vier Europese topposities naar vrouwen moesten gaan. Wat goed is, maar niet goed genoeg. De uitverkorenen zijn de Franse Christine Lagarde, directeur van het Internationaal Monetair Fonds, en Ursula von der Leyen, Duits minister van Defensie. Deze laatste komt morgen haar plannen voor de komende vijf jaar uit de doeken doen, als kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie. Von der Leyen zal, als ze het nodige aantal Parlementsleden kan overtuigen, de eerste vrouw ooit zijn aan het hoofd van deze Europese instelling.

Wat zal zij doen voor vrouwen zoals mijn moeder - die trouwens net als zij zeven kinderen op de wereld gezet heeft - die dagelijks moeten vechten voor een goed leven? Wat zal Von der Leyen doen voor vrouwen die hier zwijgend de verboden en verplichtingen van hun broer of echtgenoot ondergaan? Voor vrouwen die alleen maar kunnen zuchten over de sfeer van straffeloosheid rond huiselijk geweld en seksueel misbruik? Wat zal zij doen voor vrouwen die fysiek en mentaal verminkt werden en worden, in naam van hun cultuur of religie, hier op Europese grond? Zal zij haar macht en zichtbaarheid gebruiken om dit onzichtbare onrecht aan te pakken?

Dat is wat ik haar morgen, in het Europees halfrond in Straatsburg, zal vragen. Want vrouwenrechten en emancipatie gaat niet alleen over dikbetaalde topfuncties uitdelen. Integendeel. Natuurlijk horen ook vrouwen aan de top. Ik verdedig dat. Maar als het alleen daarover gaat, wordt het luxefeminisme. Dit luxefeminisme leidt de aandacht af van echte obstakels, die veel delicater en schadelijker zijn dan het lijkt.

Dan heb ik het niet alleen over vrouwen zoals mijn moeder, of de vele Vlaamse vrouwen van allerlei leeftijden en achtergronden die ik jarenlang hoor verlangen naar een beter leven. Maar ook over vrouwen op andere continenten, die in naam van een godsdienst of traditie de grootste gruwel ondergaan. Zoals Nadia Murad, laureate van de Nobelprijs voor de Vrede, en andere jezidi-vrouwen die hun leed in stilte hebben ondergaan terwijl de wereld zo lang wegkeek. Wie spreekt voor hen?

Het getuigt van een grenzeloze hypocrisie om alleen op de barricaden te staan voor meer vrouwen in topfuncties en de ogen te sluiten voor het onuitspreekbare leed van duizenden vrouwen die worstelen met precaire toestanden, uitbuiting, loonongelijkheid, (huiselijk) geweld, onderdrukking door familie of de gemeenschap. We moeten voor álle vrouwen opkomen.

De oplossing zit niet alleen in nieuwe regels en wetten, maar vooral in een diepe verandering, in alle lagen van de samenleving. Elke vrouw moet de kans krijgen om zichzelf te zijn, om te groeien, om vrij te zijn. Zonder angst en zonder schuldgevoel. En daar zijn we nog lang niet.

Als alle raden van bestuur, al het academisch personeel, alle parlementen voor de helft uit vrouwen zouden bestaan, is dat een goede start. Maar het probleem is zo niet opgelost. Was het maar zo simpel. Een mentaliteit verander je niet op commando. Daar hebben we elkaar voor nodig. Vrouwen in topposities moeten hun zichtbaarheid en forum elke dag gebruiken om op te komen voor zij die niet gehoord worden.

Ik ben blij met een vrouw als voorzitter van de Europese Commissie, maar het is de kers op een taart die nog niet gebakken is.