Het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) is een fonds dat advies geeft over de aansprakelijkheid bij medische ongevallen, en dat schadevergoedingen voorziet bij medische ongevallen zonder aansprakelijkheid. Het FMO kreunt al enige tijd onder verschillende problemen: de dossierbehandeling duurt gemiddeld meer dan drie jaar, het personeel vlucht weg en de interne deskundigheid is beperkt.

Minister Vandenbroucke lichtte op 8 juni in de Kamercommissie Gezondheid zijn actieplan toe om de werking van het FMO te verbeteren en de achterstand weg te werken. Zo zal er extra personeel aangeworven worden om de dossierachterstand weg te werken. Er worden ook enkele structurele maatregelen genomen om de werking te verbeteren, zoals een verbetering van de samenstelling van het basisdossier, en de optimalisering van de communicatie naar de aanvragers.

Kans op structurele hervorming gemist

Kamerlid Kathleen Depoorter is tevreden dat er eindelijk iets ondernomen wordt. “Het is echter een gemiste kans dat de vele structurele problemen die door het Rekenhof werden aangekaart niet aangepakt worden en dat een hervorming van de wet voorlopig niet op tafel ligt.” Depoorter wijst erop dat bijvoorbeeld over de gebrekkige boeking en terugvordering van uitbetaalde schadevergoedingen bij verzekeraars in het actieplan niets is opgenomen. Nochtans was dit voor het Rekenhof een belangrijk aandachtspunt.

Beheerders aanduiden op basis van managementkwaliteiten

De N-VA vraagt ook om het FMO niet langer te laten vallen onder het RIZIV en het paritair samengestelde Beheerscomité, waarin verschillende belangengroepen vertegenwoordigd zijn. “Het Rekenhof geeft dan ook aan dat het Beheerscomité in het verleden al wel wat steken heeft laten vallen: zo laten ze na om bepaalde, noodzakelijke interne richtlijnen te ontwikkelen, en zorgde het gebrek aan een duidelijke visie ervoor dat de kosten voor de ontwikkeling van het IT-dossierbeheersysteem DAMO enorm hoog opliepen, terwijl DAMO nog steeds niet aan de noden van de organisatie voldoet”, stelt Depoorter.

Het beheer van het FMO moet best in handen gelegd wordt van personen die aangeduid worden op basis van hun managementkwaliteiten, en niet op basis van maatschappelijke evenwichten. “Enkel met een degelijke aansturing kunnen we garanderen dat het FMO ook op lange termijn optimaal kan functioneren. Tenslotte is het allerbelangrijkste in dit dossier de ondersteuning van de slachtoffers of patiënten die in nood zijn. Dit actieplan is een stap in de goede richting maar onze patiënten verdienen beter,” besluit Depoorter.