Contractuele afwijking

De huidige wet ‘ter bestrijding van de betalingsachterstand in handelstransacties’ dateert van 2002 en bepaalt welke betalingstermijnen ondernemingen in acht moeten nemen in het handelsverkeer.  Standaard is die termijn 30 dagen, maar daar kan contractueel van afgeweken worden tot 60 dagen. Een betalingstermijn kan echter ook langer dan 60 dagen zijn, indien dat ‘niet kennelijk onbillijk is’. Indien ook een zogenaamde verificatietermijn bedongen werd, kan de termijn bovendien nog verder oplopen. Die termijn bedraagt immers ook 30 dagen, of langer, voor zover ook die termijn ‘niet kennelijk onbillijk’ is. Het is een rechter die hierop toezicht houdt.

Achterpoortjes sluiten

“Dat betekent dat bepaalde ondernemingen, meestal kmo’s, pas na 120 dagen betaald worden. Vaak gaan ze niet naar de rechtbank, omdat de bewijslast hoog is of uit angst om het contract te verliezen”, aldus mede-indiener Werner Janssen, die nog enkele cijfers meegeeft om de problematiek te duiden. “Tien procent van de facturen in België wordt pas na 90 dagen of later betaald. De impact van wanbetalingen op het Belgische bedrijfsleven wordt volgens studies geraamd op 10 miljard euro per jaar, het equivalent van 20.000 arbeidsplaatsen. Daarom sluiten we nu die achterpoortjes. Dat is voor iedereen duidelijk. Is er niks afgesproken, dan moet je binnen de 30 dagen betalen, spreek je contractueel iets af, dan is de betalingstermijn maximaal 60 dagen”, aldus Janssen.

Versterking kmo’s

Hoofdindienster Rita Gantois is dan ook verheugd dat de Kamer vandaag, naar Nederlands voorbeeld, het licht op groen zette voor een aanscherping van de wet: “Na de wet op de oneerlijke handelspraktijken, zetten we vandaag opnieuw een belangrijke stap in de versterking van de financiële positie van onze kmo’s.”