Het aanvullend pensioenfonds, dat weliswaar uitdovend is, draagt een verlies van 400 miljoen euro en hangt als een zwaard van Damocles boven het budget van het parlement. Dat kan finaal ook de belastingbetaler treffen. “Een onbetamelijke en onhoudbare regeling”, zei Van Overtveldt daarover eerder dit jaar.

Het Bureau van het Europees Parlement besliste nu om in te grijpenHet stelt voor om de uitbetalingen door het fonds aan oud-parlementsleden te halveren, niet meer te indexeren, de gerechtigde leeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar, en de begunstigden uit te nodigen om in te gaan op een éénmalige uitstapregeling. Dit pakket zou de levensduur van het fonds waarschijnlijk verlengen tot de tweede helft van 2027 en het gat van bijna 400 miljoen euro verkleinen tot ongeveer 86 miljoen euro. De vraag wat er dan uiteindelijk met het fonds en het deficit moet gebeuren, wordt zo ook over de verkiezingen van 2024 getild.

Tekort wordt vooruitgeschoven

“Dit is een stap in de goede richting, maar het is onvoldoende”, reageert Europees Parlementslid Johan Van Overtveldt. “Het is goed dat men paal en perk stelt aan een systeem dat niet te verantwoorden valt.  Maar het probleem wordt slechts gedeeltelijk aangepakt, men duwt het resterende tekort voor zich uit.”

Gespekt met belastinggeld

In 1990 werd het aanvullend pensioenfonds opgericht.  Dat leverde de leden van het Europees Parlement een extra pensioenbonus op, boven op de reguliere pensioenen van het Europees Parlement. De stortingen die de parlementsleden deden in het fonds konden afgetrokken worden van een maandelijkse onkostenvergoeding, die het Europees Parlement vervolgens voor twee derde terug aanvulde.  Dat betekende dus de facto dat het aanvullend fonds grotendeels gespekt werd met belastinggeldIn 2009 werd het fonds stopgezet, of beter gezegd: er werd beslist om de regeling uit te faseren.  Vanaf dat moment kon er niet meer ingestapt worden. Het fonds telt echter nog steeds ongeveer 1.000 begunstigden, waaronder ook weduwen en wezen van voormalige parlementsleden.

Regulier pensioen volstaat

Van Overtveldt wees in het verleden herhaaldelijk op het problematische karakter van deze regeling.  Hij blijft kritisch: “Europese parlementsleden worden ruim vergoed voor hun werkzaamheden en de reguliere pensioenen volstaan ruimschoots. Dit aanvullend pensioenfonds -dat eigenlijk bijna volledig gefinancierd wordt met gemeenschapsgeld- mag dan wel uitdovend zijn, het blijft bijzonder kwalijk voor de reputatie van het parlement.  Men heeft eigenlijk te lang gewacht met in te grijpen.  Ik herhaal mijn oproep: het tekort mag niet terecht komen op de nek van de belastingbetaler.”